zaterdag 26 maart 2016

DE PAASPUDDING HET RAAM UIT

 

'Wij noemden haar 'tafeltje dekje' vanwege haar enorme gemoed.'
de originele puddingvorm
 
 
 
Dit paasverhaal speelt rond 1953 


Wat een opluchting als het eindelijk Pasen was en de ontbijttafel gedekt met paasbrood en extra eieren van buurvrouw Spijkerman's kippen. Wij noemden haar 'tafeltje dekje' vanwege haar enorme gemoed...
En met een beetje geluk stond er bij ons ontbijtbord een chocolade paashaas van Jamin.
Op 1e Paasdag was het voor mij 'rokjesdag avant la lettre', want dan werden de winterkleren opgeborgen in de oude kamferkist die ik nog altijd in mijn bezit heb. De mottenballengeur is zelfs nu, na al die jaren, nog vaag waarneembaar.
De kachel ging uit en mijn broers moesten hun korte broek en ik een rokje aan. We liepen met onze witte benen, paars bespikkeld van de kou, behoorlijk voor gek maar regel was regel, daar was mijn moeder strikt in.
Helaas was de week voorafgaande aan de Paasdagen voor mij geen onverdeeld genoegen want in die week werd de voorjaarsschoonmaak gedaan. Het hele huis werd binnenstebuiten gekeerd. Ik moest helpen, dus daar ging mijn paasvakantie...
Er werd geklopt, geschuierd, gedweild en gewreven. Dekens en gordijnen hingen de hele dag aan de waslijnen te luchten, matrassen werden gekeerd en het winterkleed werd, stijf opgerold met kamfer ertussen, onder het ouderlijk bed geschoven. Ramen werden gelapt, het koper gepoetst, we waren er de hele week druk mee, onder de klanken van 'De Arbeidsvitaminen' en 'Moeders Wil is Wet', met als vast onderdeel de groenteman, zodat we wisten wat er die avond op. tafel moest komen.
'Tot tien uur bent U, huisvrouwen van Nederland, weer de baas in Etherland. Een programma voor U, samengesteld door U!'  klonk de zeer katholieke stem van Mia Smelt door de kamer.
Als de schoonmaak dan eindelijk voorbij was mocht ik bij bakker Stevense twee tompoezen halen en dat waren de lekkerste die ik ooit heb gegeten!
Maar het aller, aller lekkerste was de Paaspudding, die mijn moeder maakte van amandeltjesgries met bessensapsaus.
We hadden daarvoor een aardewerk vorm van een paashaas die een mand met eieren draagt.
Het water liep ons in de mond als de paashaas op tafel kwam, en we ruzieden over wie de kop mocht of juist de mand met eieren.
'En nu is het gvd afgelopen, anders gaat de hele pudding het raam uit, ' dreigde mijn vader ter verhoging van de paassfeer. We bonden snel in en genoten van de heerlijke paaspudding, die maar eenmaal per jaar op tafel kwam.
 


Anneke Koehof © 2016










zaterdag 5 maart 2016

ZUM BLAUEN BOCK




 
 
 
Geschreven voor 'Het Geheugen van Oost'
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
Eindelijk kregen wij televisie. Ik denk dat mijn ouders er jaren voor hebben moeten sparen, we hadden het niet bepaald breed. Het was, zoals alle tv's in die tijd, een enorm bakbeest, waarvoor een speciaal meubel moest worden aangeschaft. Mijn vader, want hij was de man die de beslissingen nam, koos voor een SABA, een Duits merk.
Dat begrijp ik achteraf niet zo goed. Mijn vader was in de oorlog werkweigeraar en werd als links politiek gevangene via de Euterpestraat, kamp Amersfoort en kamp Vught afgevoerd naar een Arbeitslager in Duitsland, dat hij ternauwernood heeft overleefd.
Wij, zijn gezin, werden opgevoed met een haat voor Duitsers, niet door wat hij vertelde, maar juist door wat hij niet vertelde.
Wel wisten wij precies bij wie wij in onze buurt geen boodschappen mochten doen en toen ik eens de moed had een Duits vriendje mee naar huis te nemen mocht ik hem niet binnenlaten.
Hoezo dan toch een Duitse tv.?
'Je kunt van die moffen zeggen wat je wilt, maar ze maken wel degelijke spullen!' zei mijn vader.
Dat was dus de reden én het sleuteltje. Het sleuteltje?
Jawel, de televisie kon op slot en pa beheerde het sleuteltje. Wie heeft er ooit een tv gezien met een sleuteltje, maar echt, ze bestonden.
Als mijn ouders eens per week bij oma op bezoek gingen zochten wij op de gekste plekken naar de geheime bergplaats van het sleuteltje, maar we vonden het niet.
Tot die zondagavond.
Omdat het al donker was deden wij het licht in de ouderslaapkamer aan en daar, scherp afgetekend door de brandende lamp, lag het sleuteltje in de zijden lampenkap.
Zo hebben wij nog lang stiekem tv kunnen kijken en tegen de tijd dat pa en ma de hoek naar de Baweanstraat omsloegen, lag het sleuteltje weer in de lampenkap.
Het meest heeft mijn vader mij echter verbijsterd toen ik hem op een zaterdagavond opbelde. Het duurde tamelijk lang voordat hij opnam en een beetje korzelig zei hij:
'Kun je over een uurtje terugbellen? We zitten naar De Blauwe Bok te kijken'.

Anneke Koehof © 2016

'Zum Blauen Bock', een programma van de West Duitse TV.


 
 
 
 
 
 

ONZE GRACHT OP DE SCHOP

gepubliceerd in
'Jordaan en Gouden Reael', februari 2016
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 



Mijn eerste blik gaat 's morgens naar de gracht. Nadat de werkzaamheden definitief gedaan waren, hebben de boten hun plaatsen aan de wallenkant weer ingenomen. Er is veel veranderd, behalve het water, dat is hetzelfde gebleven, al ziet het er elke dag weer anders uit.
 
Mooi is het wanneer de grachtengevels als een omgekeerd toneeldecor heen en weer deinen, de boten in het ritme mee wiegen en de overhangende takken het plaatje compleet maken.
 
Soms ligt er een dikke laag op het water, niet als olie, nee, meer als gelei. 
Dan weer is het net erwtensoep, groenig en soppig, alsof alle vuiligheid van de stad zich hier heeft verzameld.
 
Het allermooist vind ik de gracht in het donker, wanneer het zachtgele schijnsel van de lantaarns in het water wordt weerspiegeld. Vanaf de brug zie je een oneindige rij dansende lichtjes. Door dit feeërieke tafereel waan je je in een sprookje of in een andere tijd, toen er nog paard en wagens reden.
 
Onze gracht heeft een rigoureuze opknapbeurt ondergaan. Vanaf het voorjaar is er hard aan gewerkt. De kademuren zijn verhoogd, de gasleidingen vernieuwd en de oude bestrating is verwijderd. In de zomer veranderde de weg in een eindeloze zandvlakte en dat gaf de nodige overlast. Ik zag een ambulance op de brug staan, terwijl twee broeders een patiënt tussen zich in door het zand voortsleepten. Zijn voeten trokken een spoor in het mulle zand. Een varende ambulance zou hier een uitstekende oplossing geweest zijn.
 
Respect hadden we voor de werklui, die nooit te beroerd waren om een jonge moeder met kinderwagen of de overbuurvrouw met haar rollator over het zand te helpen en die niet mopperden als het door hen gespannen lijntje door een onoplettende toerist werd weggeschopt. Vol bewondering zagen we hoe de stratenmaker de nieuwe stenen met duizelingwekkende snelheid op de zandvlakte 'vlijde' en hoe de schipper met zijn duwboot 'Karel' de met stenen gevulde dekschuiten behendig onder de brug door manoeuvreerde.
 
Jammer dat de Amsterdammertjes het veld moesten ruimen, want meteen zien we hiervan het resultaat: er wordt regelmatig op het trottoir, strak tegen de gevel voor de ramen geparkeerd, vaak urenlang. Dat kan toch niet de bedoeling zijn...
 
Gelukkig zijn de banken wel weer teruggeplaatst. Hoera, we kunnen weer op ons 'vaste' plekje genieten van de bedrijvigheid van onze gevederde medebewoners, die, in de war gebracht door de hoge temperaturen, al helemaal klaar zijn voor het voorjaar.
Maar eerst moet het nog even winter worden.
Anneke Koehof © januari 2016