woensdag 6 april 2016

IRIS

 
Dit verhaal (fictie) speelt in de crisistijd van de vorige eeuw, de jaren '30 dus.
 


 
 
 
 
 
 
 
 
Iris
'Mooie gladiolen, fresia’s, anjelieren!'
Het was druk op het plein maar het leek wel of iedereen haast had vandaag; niemand had oog voor zijn bloemenkraam. Als er nou een bruidsboeket besteld werd, of een grafstuk, dat zou weer brood op de plank brengen. Hij maakte een gemengd boeket van de al verslappende bloemen, zo leek het nog wat.
'Gladiolen, anjelieren, bijna voor noppes, wie maakt me los!
'Geef mij maar een bosje, bloemenman, maar niet te duur hoor'.
Hij draaide zich om en zag een knappe meid staan in het uniform van de Gezinszorg. Ze was slank, maar zeker niet mager. Alles der op en der an zogezegd, daar zou hij wel eens een avondje mee uit willen.
'Wil je geen klanten of hoe zit het,' zei ze ongeduldig.
'Wat zal het zijn, dame,' vroeg hij.
'Doe me dat bosje maar,' wees ze.
'Een gemengd boeket voor mevroi,' grapte hij.
'Hoeveel is het?'
Zou hij durven?
'Voor jou drie stuivers, maar dan moet je wel een avondje met me uitgaan, er draait een goeie film'.
Hij zag haar twijfelen, toen haalde ze haar schouders op.
'Daar doe ik het voor, zeg maar hoe laat'.

'Ik moet je iets vertellen,' zei ze zes weken later.
Stiekem hoopte hij dat ze het zou uitmaken, ze was zo vasthoudend en hij had geen zin in verplichtingen.
Ze aarzelde even.
'Ik ben in verwachting.'
Hij schrok, dat kon toch niet waar zijn? Verdomme, dat had je er nou van. Ze was, dat had hij al gauw gemerkt, niet afkerig van een vrij partijtje, maar dit!
'En wat nu?' vroeg hij.
'Tja, er zal getrouwd moeten worden en snel ook,' antwoordde ze bits.
'Maar dat kan niet, ik verdien niet genoeg en ik moet mijn moeder ook onderhouden,' wierp hij tegen. Ze werd kwaad, haar gezicht vertrok, hij vond haar ineens niet meer zo aantrekkelijk. Met een zucht besefte hij dat hij in de val zat.

'Bloemen, mooie herfstbloemen, asters en chrysanten!'
De najaarsstorm joeg de bladeren over het plein. Een begrafenisstoet naderde. De paarden stootten hun adem in wolken uit en de koetsier zat ineengedoken op de bok. De gordijnen van de rouwkoets waaiden iets op en hij zag de kist met daarop de kransen, zijn kransen. Het leek wel of er iedere week een ging er werd zelfs gefluisterd over een geheimzinnige ziekte…
Nou ja, wat zou hij zich druk maken, voor hem was het een welkom extraatje en zo kon hij haar tevreden houden. God, wat was dat mens veeleisend, hij kon het geld niet aanslepen, het leek warempel wel of ze een koningskind moest krijgen. Soms kreeg hij een gevoel van wantrouwen, was het kind wel van hem? Ze was zo gretig geweest om hem naar het stadhuis te slepen en alles moest tiptop zijn.
Hij grinnikte, haar bruidsboeket was in ieder geval mooi geweest en gemaakt van de overgebleven bloemen van de vorige dag, dat had hem geen cent extra gekost. Gelukkig verdiende zij ook wat bij, ze werkte een paar dagen in de week, hoofdzakelijk bij ouderen in de buurt. Niet meer bij de Gezinsverzorging, daar hadden ze haar dikke buikje ontdekt en dat kon niet bij die christelijke huichelaars.
De oudjes liepen met haar weg. Hij gaf haar geregeld een bosje bloemen mee dat hij toch niet meer kon verkopen. Op die manier maakte ze zich geliefd en vaak kwam ze thuis met een of ander gekregen snuisterijtje.
Een koppie thee en een babbeltje doen wonderen,’ zei ze dan. Ja, een beetje uitgekookt was ze wel, dat stond hem soms tegen.
De stoet was uit het zicht verdwenen. Toch voelde het ongemakkelijk. Van de opbrengst van één grafkrans konden ze een week voort maar dat kon toch niet zo blijven?
Hij wilde net opruimen toen er twee heren aan zijn kraam verschenen. Zeker weer een rouwstuk, dacht hij.
'Recherche, wilt u even meekomen?'

'Pappa, ik ben zo moe'.
'Ja, ja, we zijn er zo,' mompelde hij. Eens in de maand mocht ze mee, zijn dochtertje. Iris had hij haar genoemd, naar zijn lievelingsbloem en een bloem was ze! Gelukkig was ze een makkelijk kind, als hij werkte paste zijn moeder op haar, het oude mens knapte er zowaar van op, alsof de jaren van haar afvielen.
Hij had een baan als sjouwerman in de haven, zwaar lichamelijk werk maar het verdiende goed. Bloemen verkocht hij niet meer sinds het bekend was geworden...
Uren was hij op het hoofdbureau verhoord maar uiteindelijk geloofden ze hem. Ja, hij gaf wel eens een bosje bloemen mee voor de oudjes maar dat van die strychnine, daar wist hij niets van. Ze hadden last van ratten zoals zo vaak voorkwam in oude woningen.
Ze had het bedacht om hem op die manier meer inkomen te verschaffen en daardoor het leven te leiden dat haar toekwam. Een koppie thee en een babbeltje, ja, ja...
'Pappa!'
Hij tilde haar op. Nooit zou zijn dochter mogen weten dat ze in een vrouwengevangenis was geboren en dat die bleke mevrouw haar moeder was.


Anneke Koehof ©