dinsdag 20 oktober 2015

INDIAN SUMMER

Dit fictieve verhaal is geplaatst in 'De Jordaan en de Gouden Reael' van oktober 2015.
 
 
 
 
 
 
 
 
 


Indian Summer
Ineens is ze daar.
Ze loopt zelfverzekerd, haar gezicht koesterend opgeheven naar de ochtendzon. Mijn lief neuriet het lied van Clouseau.
'Daar gaat ze, en zoveel schoonheid heb ik nooit gezien'.
Ze is prachtig en ze weet dat ze mooi is, net als in het lied, ze heeft iets fris' .
'Daar staat ze, en zoveel gratie heb ik nooit gezien'.
Ze kijkt uitdagend lachend over het water, waar de jonge meerkoeten zich niets meer aantrekken van hun ouders.
Ze draagt een zwierige, geelgroene jurk, die opwaait door een zacht briesje. Haar benen zijn glad en bruin, haar rode krullen glanzen. Gretig hapt ze in een appel. Dan loopt ze door en wij ontbijten glimlachend verder.
Een hele tijd zien we haar niet, maar plotseling verschijnt ze weer in ons gezichtsveld. Ze heeft haast, het regent.
Haar jas, niet dichtgeknoopt, wappert zwierig achter haar aan. Daaronder iets in een roodbruine kleur. Boven haar hoofd houdt ze, charmant, een paraplu. Geen tijd nu om van het uitzicht te genieten, geagiteerd stapt ze door. Ik kijk naar mijn lief, zijn ogen staan verlangend...
We zijn haar al vergeten als we haar die ochtend passeren op de Hilletjesbrug. Ze heeft een totale metamorfose ondergaan. Haar frisheid lijkt verdwenen, haar krullen, bijna ontembaar, zijn nu dof. Ze draagt leren laarzen zoals je ze ziet in de outdoorbladen. Over haar schouder hangt een grote tas.
Een windvlaag, ze struikelt en haar tas valt open. Ontelbare blaadjes dwarrelen rond, de gracht kleurt koper. We helpen haar op en vragen hoe ze heet.
'September' zegt ze.

Anneke Koehof ©