donderdag 25 april 2013

NAAR DE BRIEVENBUS

        Hendrik met Tripper
       Fleur met Jord
 
 
 
 
                                 
Voor mijn schrijfcursus moest ik een verhaal maken over 'een reis naar dichtbij'
Hiervoor heb ik gekozen voor een bewerking van het verhaal over mijn wandeling naar de brievenbus met Hendrik en Fleur, een verhaal dat mij heel dierbaar is. Ik heb het oorspronkelijk geschreven in 2005 en met een Libellewedstrijd heb ik er een workshop 'columns schrijven' mee gewonnen.  Een beter verhaal over een reis naar dichtbij had ik niet kunnen bedenken!
 
 
Een reis naar dichtbij
Ze hebben een tekening gemaakt voor hun tante in België, Fleur en Hendrik, mijn kleinkinderen van twee en drie jaar.

'Zullen we de brief voor Marleen wegbrengen?'

'Helemaal naar Belgenland, oma?' vraagt Hendrik, 'dat is een verre reis!'

'Nee joh, we gaan hem in de brievenbus doen, dat is een reis naar dichtbij', antwoord ik.

Ik wil met de poppenwagen oma, Poppejord moet ook mee, en de honden’ zegt Fleur.

Vooruit dan maar,’ zucht ik.

Hendrik heeft het nog even druk bij het mierennest in een hoek van de tuin. Roerend met een stokje brengt hij het opmarcherende mierenleger in complete chaos.

Kom nou, die mieren zijn er straks ook nog wel’.

Hendrik besluit dat hij Pieter Post is. Bij elk tuinpad wordt zijn fietsje neergezet om denkbeeldige post in de brievenbussen te stoppen. Benzine tankt hij aan een overhangende twijg.

De honden vinden het maar niets, het gaat ze veel te langzaam en ik houd ze met moeite in het gareel.

Oma, oma, niet zo hard,’ roept Fleur. Het poppenwagentje met de houten wielen rijdt niet erg soepel en nu loopt er ook nog een wiel af af. Met moeite herstel ik het euvel.

Gelukkig, daar is de brievenbus.

'Ik mag de brief erin stoppen, nee ik, nee ik, roepen ze in koor'. Ik til ze allebei op zodat ze de envelop samen in de bus kunnen doen.

'Dag Marleen', roepen ze in de gleuf.

Op de terugweg moeten we telkens stoppen voor zogenaamde stoplichten. Bij ‘rood’ commandeert Hendrik ons tot stilstaan en bij ‘groen’ mogen we weer verder.

De poppenwagen heeft het nu definitief begeven, alle wielen zijn er afgelopen en Poppejord ligt op de grond. Met aan mijn ene hand de honden, aan de andere Fleur en de onderdelen van wat ooit een poppenwagen was, vervolgen we de reis naar huis.

Moet opa maken, hè,’ zegt Fleur, met grenzeloos vertrouwen.

Als we eindelijk thuis zijn holt Hendrik meteen weer naar het mierennest. Gespannen bekijkt hij de nijvere beestjes.

Weet je oma, voor de mieren is de tuin de hele wereld'.



Anneke Koehof ©