woensdag 10 december 2014

SALUT D'AMOUR




 


'Salut d'Amour'


Een week of zes geleden stapten we in Naarden Bussum op de trein. Een jongeman wenkte ons, tegenover hem was een plaats vrij en hij zat duidelijk om een praatje verlegen, dat kwam hem dus goed uit. Hij verrtelde ons dat hij via CS Amsterdam naar Antwerpen zou gaan, want daar zouden chips in zijn handknokkels worden aangebracht. Hij was slechtziend en er zouden allerlei voor hem handige toepassingen in zijn handen komen. Wij knikten maar van ja, en oh, hoe is het mogelijk, maar eenmaal uit de trein verklaarden wij hem voor een beetje gek. Niet dus, het blijkt waar te zijn! Ik schaam me nog dat we hem niet geloofden! En de muziek die onder mijn huid zit? Dan graag Elgar: Salut d'Amour, misschien hoort hij het, met excuses van Anneke Koehof!
 
Dit was overigens ook de muziek waarop Margot Fonteyn haar danscarriëre afsloot.

 
 
 



woensdag 3 december 2014

STERRENBEELD




Dit verhaal schreef ik voor de bijeenkomst van  'Schrijvers uit Oost' op vrijdag 28 november 2014 in de oude bibliotheek van Artis.
Leuk detail: mijn vader heeft daar nog de elektriciteit aangelegd, dat is inmiddels ook 'museaal' te noemen!!

Een tweede versie schreef ik in maart 2018
 













Sterrenbeeld

Hij bespiedt haar in de schaduw van de bomen.
Op een dag heeft zij zich brutaalweg zijn geheime plek aan de rand van het Flevopark toegeëigend.

Ongestoord liggend in de beschutting van een oude grafzerk, een overblijfsel van de oude Joodse Begraafplaats, op een bed van koperkleurig herfstblad, gaat ze geheel op in de bestudering van de hemel.

De nacht is helder en daar, noordwaarts, schuin onder de Kleine Beer, beschermd door de Draak en vlak onder de Zwaan, bevindt zich haar naamgenote, aan wie ze zich zo graag spiegelt. Als de heldere najaarsnacht plaats moet maken voor flarden ochtendmist zingt ze zacht maar verlangend naar de maan, die zich achter het nevelgordijn verschuilt.

Hij overziet de situatie. O, wat weet ze goed dat ze mooi is in haar helderrode herfstjas, naar de onderkant geraffineerd overgaand in een rozige glans. Haar hals en bovenlip kleuren bleekwit in het omfloerste schijnsel van de maan en op elke wang is, vlak onder het oog, een donkere traan getekend. Aan haar voeten draagt ze zwarte sokjes.

Zich omstandig uitrekkend verlaat ze het knisperend bed en verdwijnt in de nacht. Ze passeert hem rakelings, als ze hem heeft opgemerkt dan laat ze dat niet blijken, maar haar prikkelende muskusgeur blijft in zijn neusgaten hangen.

Zal hij haar achterna gaan? Nee, laat zij maar haar best doen.

Maar wat als ze een ander tegenkomt, een knappe vent met donker haar, misschien tippelt ze daar wel op. Hij is een eenvoudige jongen, een beetje kleurloos, met een lichte huid, al is hij niet onknap of klein van stuk. En hij heeft haar wat te bieden! Een verblijf met eigen ingang, niks te delen met anderen.

Alle moed bijeenrapend holt hij in de richting waarin ze verdween.

Als hij haar bijna voorbij loopt roept ze hem en ze spelen het aloude spel van aantrekken en afstoten. Ze omhelst hem, maar als hij te intiem wordt snauwt ze hem af en dartelt het pad af totdat ze zich weer door hem laat inhalen.

'Waar kom je vandaan', fluistert hij in haar oor, 'ik heb je hier nooit eerder gezien'.

'Daar, over het water', wijst ze. Hij schrikt.

'Maar dat is toch gevaarlijk, die brug en al dat verkeer'.

'Ik ben niet bang', antwoordt ze. 'Mijn moeder vindt me een droomster, maar ik loop echt niet in zeven sloten tegelijk. En bovendien neem ik een andere route'.

Hij bewondert haar, wat 'n meid!

Met wiegend achterwerk gaat ze hem voor.

In de koele herfstnachten hebben ze elkaar lief op het geurend bladerbed en tegen de ochtend gaan ze naar zijn woonplek, vlak in de buurt, waar ze de dagen meest luierend en slapend doorbrengen.

Hij verwent haar met de heerlijkste hapjes, waarvan ze zich gewetenloos geen enkele keer afvraagt waar hij die vandaan haalt.

Soms verdwijnt ze een dag of twee voor een bezoekje aan haar moeder en zusjes, maar ze wil hem niet mee hebben. Ongerust maakt hij zich niet meer, want ze komt steeds weer bij hem terug.

Als de nachten te koud worden blijven ze wat vaker binnen, ze is onrustig, heeft nukkige buien en vraagt hem meer eten mee te brengen, hij kan het bijna niet aanslepen, ze lijkt wel een hamster.

Tot die keer dat het bezoekje aan haar moeder wel erg lang duurt, hij wacht en wacht...

Hij hoorde niet het snerpend remmen, zag niet hoe zij werd meegenomen, las niet dat een jonge drachtige vos, waarschijnlijk afkomstig uit IJburg, aangereden was aangetroffen in hartje Amsterdam. Maar uiteindelijk had hij het begrepen...

's Nachts, op het koperkleurige bed, huilt hij droevig naar de maan, speurt de hemel af en daar, noordwaarts, schuin onder de Kleine Beer, beschermd door de Draak en vlak onder de Zwaan ziet hij zijn geliefde Vosje.


Anneke Koehof ©





DE PARELVISSERS


Dit ZKV (Zeer Korte Verhaal)
schreef ik voor de A.L. Snijders Schrijfwedstrijd.
 
 
 
 
 
 
 
 
De Parelvissers
Het is zondagmorgen. Mijn vader staat zich te scheren in het verweerde keukenpiegeltje tegenover de gootsteen.

Zijn bretels hangen over de afzakkende broek en hij draagt een jaeger onderhemd met korte mouwen.

We staan rug aan rug. Ik doe de afwas, een van mijn taken als dochter, je bent nu eenmaal een meisje.

De scheerkwast maakt een zuigend geluid, mijn vaders gezicht kleurt roomwit, waarin hij met het scherpe mes lange banen maakt en wij zingen het duet uit De Parelvissers, mijn vader de eerste en ik de tweede stem.

Dan snijdt hij zich, het bloed spuit eruit en hij vloekt als een kakelende kip die zijn ei niet kwijt kan.

'God gloeiende, god gloeiende, god, god verdomme!'

Verstijfd van schrik laat ik het bestek op het aanrecht kletteren.

Gelukkig brengt het stukje aluin, dat een vaste plaats heeft in de gootsteenkast naast de Keulsepot met groene zeep, verlichting.

Het bloeden wordt gestelpt, de scheerkwast doet opnieuw zijn werk en de hals van mijn vader kleurt nu lichtroze.

Wij zingen het tweede couplet.
 
 



 
 
 
 
 
 
 
 
Anneke Koehof


maandag 3 november 2014

NOVEMBER


 
 

 
 
Deze tanka schreef ik voor mijn jarige vriendin Sonja,op 
1 november 2014, ik deed 'm in een lijstje
'et voila',  een persoonlijk cadeautje!
 
     November
   Vallend herfstblad vormt
   een tapijt van roest in de
   sombere straten
   en dan ineens zet de zon
   alles in koperen gloed

dinsdag 28 oktober 2014

WINTERTIJD


Klok uit de film Brief Encounter


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 









Wintertijd
 
Laatste zondag in
oktober, ik kan iets niet
verklaren, want waar
moet ik dat uur bewaren
tot ik het weer nodig heb...


Tanka, Anneke Koehof ©
26 oktober 2014

maandag 6 oktober 2014

TANKA VOOR FRENIE

Voor de verjaardag van Frenie
 




Ik ving een vlinder
En houd haar in mijn hand om
Warmte en Liefde
Mee te geven, speciaal
voor een bijzonder iemand
 
 
Tanka van Anneke voor Frenie's verjaardag
6 oktober 2014
 

zondag 5 oktober 2014

DE DAPPERMARKT

Een kort interview vooraf met Paul Arnoldissen
Oud journalist van Het Parool
Zoals het hoort op de markt
     
 
 
 
 
 
 
 
 
START VAN HET JAAR VAN DE DAPPERMARKT
 
 
 
De Dappermarkt

Mijn vader vertelt van de Dappermarkt, van de Joodse
zuurman met uitjes in wijn, de haring, de bietjes,
citroen in azijn, augurken, de rolmops, komkommer in 't zuur,
'Mosselen twee maten een kwartje, niet duur!'
Voor een klokkie gaat hij naar de kraam van Tak en
naar Kleermaker Vet voor een broek of een pak
Over politiek ouwehoeren op de hoek van de Van Swinden
maar dat wordt knokken en daarna weer als vrinden naar
Blauwe Willem op het plein voor een slok, een blik op de klok.
Nog gauw voor kesousies naar de pindaman, de suizende
gaslampen zijn al aan, als ze eindelijk op huis aan gaan.

Ik vertel mijn dochters van de Dappermarkt, van de visboer met zijn
berenmuts, schelvissen op ijs, ze staren me aan, zo stijf als een paal, en in
een bak vol zaagsel kronkelt de aal, 'Kom je een vissie kopen, zus?'
Het maakt me verlegen, ik loop door, de knopenvrouw, daar kom ik voor.
Honderden knopen, zoveel mooie, ik weifel en twijfel tussen blauwe en rooie.
'Sta je wortel te schieten, komt er wat van?' O ja, ik moet naar de groenteman
Daar haal ik groenten voor in de soep, en dan, vanaf de and're stoep,
klinkt plots heel deftig: 'Hier mooi spulletje' en ik koop een schattig pulletje
bij de pottenbakkerskraam, 't stond jaren voor mijn moeders raam.
En bij oom Sam van 't koffiehuis, biets ik aan 't einde van mijn tour,
wat geld voor een patatje mét, bij de patatkraam van De Boer!

De Dappermarkt veranderde, het is niet meer als toen, maar een multiculti
smeltkroes, met exotische producten naast een 'koopjeskampioen'
Het ruist er en het bruist er, je hoort er alle talen, die juist op onze Dappermarkt
de unieke sfeer bepalen.
Al die geuren, al die kleuren, de markt is zo gastvrij, de wereld gaat er open
en trekt aan je voorbij.

Anneke Koehof ©
inspiratiebron: diverse verhalen uit 'Het Geheugen van Oost' en 'Mokums, Typisch Amsterdam'.
 
In de praatstoel...
 

woensdag 17 september 2014

NAZOMEREN

 
 
 
  
 
 Tanka voor mijn kleindochter Fleur
 
De maaier draait zijn
rondjes, vrolijk om z'n as
Gooi open dat raam
Gooi open die deur, snuif op
die geur van het pas gemaaide gras!
 
 
Anneke Koehof, 17 september 2014

vrijdag 15 augustus 2014

DE RONDE VAN DE OOSTERPARKBUURT

Mijn ouders in het Oosterpark
Pinksteren 1951
 
 
 
 
       Weer eens een verhaal uit de oude familiedoos.
       Dit speelt in 1947.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De ronde van de Oosterparkbuurt

In de jaren veertig was het streng verboden om iemand achterop de fiets te nemen en zeker niet een volwassene met twee benen aan een kant. Maar soms breekt nood wetten...
Mijn moeder had begin 1947, nadat ze was bevallen van mijn jongste broer, trombose gekregen, waarvoor ze maanden in het ziekenhuis lag.
Toen ze weer thuis kwam, was ze nog lang slecht ter been en haar ongetrouwde zuster uit Lemmer kwam bij ons thuis het huishouden doen, waardoor ik de Friese taal heb opgepikt, je moest wel wilde je hun gesprekken enigszins volgen.
Bij mijn opa en oma op de Kastanjeweg, was die zomer een verjaardag te vieren en daar wilden mijn ouders toch wel graag naartoe. We woonden in de Baweanstraat, dat kon ze niet belopen dus dan maar achterop de fiets.
'Als ik een smeris zie zeg ik springen', zei mijn vader. 'Ik kom je dan later wel weer oppikken'.
Het ging goed tot het einde van de Wijttenbachstraat, maar daar, op de hoek bij de sigarenzaak, stond een agent met de fiets aan de hand.
'Springen', riep mijn vader. Mijn moeder stapte voorzichtig af en ging op een van de portiektrappen tegenover het postkantoor zitten, terwijl mijn vader doorfietste.
Maar de agent had hem allang gezien en zette de achtervolging in.
Nu kende mijn vader de buurt op zijn duimpje en zette het op zijn beurt op een racen. Via de Vrolikstraat draaide hij, al zwaaiend naar drie hoog, de Kastanjeweg op.
'Hé, is dat George niet die daar gaat?' vroeg een van de tantes. De hele familie vloog naar het raam en zag dat hij door een agent werd achterna gezeten.
Mijn vader doorkruiste zo'n beetje de hele Oosterparkbuurt: Kastanjeplein, 2e Oosterparkstraat, Eikenplein, 3e Oosterparkstraat, Iepenplein, Iepenweg...
Tot grote hilariteit koos hij zijn route zo, dat hij telkens weer langs de Kastanjeweg kwam, wetend dat daar zijn publiek zat. Mijn tantes joelden met hoge uithalen en de ooms bulderden van het lachen.
'Hup George, zet 'm op George' juichten ze uit volle borst.
Alle pleinen en straten heeft hij gehad, totdat de agent het uiteindelijk moest opgeven. Mijn vader werd binnen gehaald, als ware hij Gerrit Schulte en dacht er pas veel later aan dat hij mijn moeder had achtergelaten en helemaal was vergeten...

Anneke Koehof, ©
14 augustus 2014.

Het huis van mijn oma en opa
Kastanjeweg 22 III

dinsdag 12 augustus 2014

WILDE WINDE

 
 Augustus, naarmate de zomer vordert, zijn de bomen zo     groen en vol geworden, dat het lijkt alsof ze
steeds dichter naar mijn balkon toe groeien.
 
Het grote eksternest is allang niet meer te zien, het lijkt wel of de bomen voeten hebben gekregen...
 
Tanka
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wilde winde
 
 
De bomen krijgen
voeten en dreigend dichtbij
strekken armen vol
wilde winde zich uit om
mij dringend te begroeten 
 
 
 
 
 
de Winde's kennel van de fam. Rooyakkers mag als voorloper genoemd worden van de Epagneul Breton in Nederland!
 
 
 
 
 

vrijdag 1 augustus 2014

DE LIBELLE


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Vroeg in de morgen
streek een Libelle neer op
balkon en droogde
haar trillend gazen vleugels
in de warme ochtendzon

Anneke Koehof, 1 augustus 2014