maandag 30 oktober 2017

HERFSTLICHT

Novembersfeer aan de gracht
Een sfeertekening geschreven voor De Jordaan en de Gouden Reael














Na de eerste najaarsstorm met veel regen, waarbij de bomen angstvallig hun groene blad vasthielden, werd het plotseling weer zomer, de warmste oktoberdagen sinds honderd jaar volgens het KNMI.
De toeristenstroom kwam opnieuw in volle hevigheid op gang en vanaf het terras aan de overkant schalde het vrolijke gelach over de gracht.
Natuurlijk gingen we naar de markt, waar het behalve naar fruit, kaas, vis en broodjes warme worst, ook geurde naar herfstbloemen. We namen een bos van die mooie grote bronskleurige chrysanten mee, want al leek het zomer, het was tenslotte oktober. Bijna twee weken lang stonden de bloemen tussen wat eikenblad op tafel te prijken en ze verspreidden hun prikkelende najaarsgeur. 'Op de markt is uw gulden een daalder waard' werd er vroeger gezegd en in dit geval klopte dat ook.
Het 'bootsmannetje' bezocht onze gracht, u weet wel, die met die trompet en klassieke muziek aan boord. Doorgaans is zijn muziek in harmonie, maar nu leek het niet helemaal gelijk op te gaan... Evengoed was men gul met het applaus, mooi weer en een goed humeur gaan meestal samen.
Ook de bootjes kwamen weer van de kant, nog even voor de laatste keer genieten, kijken en bekeken worden.
Voor ons raam, bij de eettafel, hing een kunstig gesponnen web. De spin hield zich schuil, maar zodra een vlieg of mugje onvrijwillig en wanhopig aan het web zat vastgekleefd schoot de spin tevoorschijn en verorberde razendsnel het lekkere hapje. Zo kregen we de natuur bijna op ons bord geserveerd. Zelf aten we die dagen sla en tomaten, nog geen winterkost.
En ineens waren daar de nieuwe lantaarnpalen. Of eigenlijk de nieuwe armaturen op de oude palen. Een beetje een vlag op een modderschuit, maar dat klinkt misschien wat muggenzifterig. De vorm is prachtig, koninklijk bijna. Maar dan het licht, led licht ongetwijfeld, dat is zuinig, maar wat is het wit. Meedogenloos wordt, wat door de oude lampen mooi diffuus en zachtgeel werd beschenen, nu zo schel verlicht, dat het bijna pijn doet aan de ogen. Natuurlijk, het zal wel veiliger zijn, maar de romantiek aan de gracht is met dit kille licht ver te zoeken...
Inmiddels heeft de herfst met veel stormgeweld en regen toch echt haar intrede gedaan, ik zou zeggen : tussen de buien door blijven genieten!


Anneke Koehof © 1 november 2017



 diffuus en zachtgeel licht

maandag 16 oktober 2017

DE GRAFSTEEN VAN MIJN OPA

Johannes Casper Ligtermoed;
14-11-1885 – 16-04-1925

Johanna Catharina Engelgeer;
16-08-1884 – ca. 1927
Mijn grootouders
De grafsteen van mijn opa
'Kijk dat haantje eens mooi schitteren in de zon,' zei ik, wijzend op de kerktoren van Zunderdorp. We zaten in het bejaardenappartement op de achtste verdieping van het Korthagenhuis, met uitzicht over Landelijk Noord.
'Weet je dat daar een stukje van jouw familiegeschiedenis ligt?' antwoordde mijn vader.
Mijn moeder keek wat ongemakkelijk. Ze was niet dol op verhalen van 'voor haar tijd'. Zo ging het nu eenmaal vroeger, het verleden werd onder het tapijt geschoven; een pijnlijk onderwerp zoals de dood van mijn eigen moeder ten gevolge van mijn geboorte, kwam nooit ter sprake, ik moest van een babbelende buurvrouw horen dat mijn moeder niet mijn echte moeder was...
Zo kwam ik dus, zelf al oma, achter de tragische dood van mijn grootvader van moeders kant. Hij werd getroffen door de brandende kerktoren van Zunderdorp op 14 april 1925. De eigenlijke oorzaak van de brand was blikseminslag, zoals blijkt uit het hieronder gedeeltelijk door mij overgenomen artikel uit het Algemeen Handelsblad.
Algemeen Handelsblad 16-4-1925 : De toren van Zunderdorp in brand.
Tijdens het korte onweer, dat zich gisteren boven onze stad heeft ontlast, is de oude toren van Zunderdorp door het hemelvuur getroffen.” Een agent ernstig gewond.
Reeds voor de beroepsbrandweer was gewaarschuwd kwam de torenspits met donderend geweld naar beneden vallen. De brandende balken kwamen juist op de plaats waar de Vrijwillige Brandweer werkte. De agent Ligtermoed uit Ransdorp die in Zunderdorp dienst had kreeg brandend hout op het lichaam. Slechts met zeer veel moeite kon hij bevrijd worden. Het hout had ook de bovengrondsche geleidingen van het Electrische net vernield. De draden welke onder spanning stonden versperden de weg naar de agent en eenige van zijn bevrijders kregen schokken, welke gelukkig geen nadelige gevolgen hadden. Ligtermoed die bij de annexatie van 1921 in Amsterdamsche gemeentedienst was gekomen is nadat hij uit zijn benarde positie was verlost in een woning binnen gedragen. Medische hulp was niet ter plaatse. De geneesheer werd gewaarschuwd maar de slechte polderwegen lieten niet toe dat er voor half negen een autobrancard aanwezig was. De agent had toen al ongeveer een uur in de woning gelegen. Den heer L. Heijermans kwam naar het dorp om hulp te verlenen. Naar hij ons later meedeelde was Ligtermoed er zeer slecht aan toe, hij had een beenfractuur en zijn gelaat en een deel van het lichaam waren met brandwonden overdekt. De ongelukkige die gehuwd was is naar het Binnen-gasthuis vervoerd. Eerst tijdens het transport verloor hij het bewustzijn. Het mag een toeval heeten dat het vallend hout geen andere slachtoffers heeft gemaakt. Een kettinghond is door de stroom gedood. Een gebroken draad had de ketting van de hond geraakt en onder spanning gebracht. Het spreekt vanzelf, dat het geheele dorp op den been was. Met grote deernis sprak men over het lot, dat Ligtermoed heeft getroffen.”
Uit het Avondblad 16-04-1925 van het Handelsblad: De agent overleden
De agent Ligtermoed uit Ransdorp, die gisteren bij de brand in Zunderdorp zo ernstig verwond is, is heden ochtend om half twaalf in het Binnen-Gasthuis overleden.
Johannes Casper die bij de brand van de kerktoren van Zunderdorp om het leven komt wordt begraven in zijn woonplaats Ransdorp. Zijn grafsteen wordt voorzien van een vallende kerktoren.”

Het gebeurde op zich is al erg genoeg, maar de vermelding dat ook een kettinghond de dood vond maakt het bijna bizar...
Nadat ik via deze geschiedenis gehoord had dat een deel van mijn familieverleden zich had afgespeeld in Landelijk Noord, maakte dat mij wel erg nieuwsgierig en hierna begon voor mij het zoeken naar al of niet nog levende bewijzen hiervan.
Dat is uiteindelijk gelukt, ik heb kennis gemaakt met de familie van mijn eigen moeder, maar ook hier stuitte ik op verhalen die bij mij weer nieuwe vragen opriepen.
Ik zal u daar niet mee vermoeien, ik beperk me tot mijn zoektocht naar de grafsteen van mijn opa.
De grafsteen had, behalve de tekst, een afbeelding van een kerk met vallende toren, meer beeldend kon het niet zijn. De steen was een geschenk van superieuren en collega's van het Bureau Volewijkspark, waarvan hij deel uitmaakte.
Ik begon mijn zoektocht in Zunderdorp, maar daar vond ik niets en niemand kon me er iets over vertellen.
Totdat ik ontdekte dat mijn opa in Ransdorp was begraven, maar ook daar trof ik de steen niet aan.
Dat het graf daar wel aanwezig is geweest bewijst bijgaande foto.

Zoals het vaak gaat ben je geneigd het te laten rusten, maar het liet me nooit helemaal los.
Toen ik in 2010 aan de rand van Nieuwendam kwam te wonen, met in de herfst en de winter, toen de bomen kaal waren, zicht op het torentje van Zunderdorp, werd mijn nieuwsgierigheid weer geprikkeld, zeker na een bezoekje aan Museum De Noord, waar zoveel over Landelijk Noord is te vinden!
Uiteindelijk kwam ik er achter dat het beheer over de begraafplaatsen in Landelijk Noord wordt gevoerd door de Nieuwe Noorder Begraafplaats en, lang leve de digitale snelweg, ik stuurde een mail aan de beheerder, de heer Devente. Hij antwoordde dat het graf al jaren geleden is geruimd. Als er verder geen aanspraak op wordt gemaakt vervalt de steen aan de Gemeente, deze heeft als plicht de steen te vernietigen.
Het vervolg van zijn antwoord was wel zeer verrassend:



4 jaar geleden kwam ik als nieuwe beheerder werken op de Noorder begraafplaats, nu De Nieuwe Noorder.
Zo’n jaar of 2 geleden vond ik een bijna vergane steen bij opruimwerkzaamheden. Daar ik de geschiedenis ken heb ik een steenhouwer verzocht de steen voor mij op te knappen en de mooie steen siert nu mijn kantoor. Dit is de grafsteen van uw grootvader. We kunnen dus spreken van puur geluk.
De steen staat nu in mijn nieuwe kantoor op de begraafplaats, komt u gerust een keer langs.”


Dit is zeker puur geluk! Niet alleen is de steen bewaard gebleven (misschien heeft iemand de historische waarde hiervan toen al ingezien) ook is het gelukkig te noemen dat de heer Devente de geschiedenis kende en de moeite heeft genomen de grafsteen te laten restaureren. Het is bijna een wonder dat deze nu zijn kantoor siert, ik mocht foto's komen maken en hij is werkelijk prachtig geworden, hulde aan de steenhouwer en chapeau voor mijnheer Devente! Toch zegt een stemmetje binnenin mij dat de steen eigenlijk hoort op de plaats waar het ongeluk gebeurde, als een waardige herinnering aan een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Zunderdorp en aan mijn moedige grootvader.
Over twaalf jaar is het honderd jaar geleden dat de torenspits van Zunderdorp brandend naar beneden kwam, wie weet...


15 september 2013, Anneke Koehof ©


bron o.a. Stamboomonderzoek door L. Ligtermoet

Naschrift: Uiteindelijk is de grafsteen in mei 2019 als monument geplaatst op de Zuidmuur van de kerk in Zunderdorp.



maandag 9 oktober 2017

HET TUINPAD VAN MIJN VADER

Boeroestraat, speelplaats, juni 1950
Geschreven voor en geplaatst door
Het Geheugen van Oost

De afbeeldingen hebben als bron de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam. De foto's zijn gemaakt door Martin Alberts

Let op de voddenman en de ouderwetse vuilniswagen op de MIDDELSTE foto!




Het Tuinpad van mijn vader

'Kijk, die vogel staat te bidden,' wees mijn vader.
Ik keek naar ons tuinpad, dat in rechte lijn tot aan het hek van de buren liep.
'Nee, niet daar, kijk, in de lucht, boven het dak aan de overkant, zie je hem? Dat is een sperwer die zoekt een prooi, straks laat hij zich vallen'.
Nu zag ik het ook, zo dicht woonden wij tegen de stadsrand aan, dat de natuur zich bijna boven onze achtertuin afspeelde. Gebiologeerd bleef ik de vogel volgen tot hij achter de daken verdween.
Dat bidden had natuurlijk niets te maken met het bidden voor het eten bij mijn pleegouders uit de oorlog, dat begreep ik wel na uitleg van mijn vader, die veel van de stadsnatuur wist.
Hij kende elke boom en struik in het Ooster- en Zuiderzeepark en kwam vaak thuis met een handje zelf geraapte noten, die tussen de deur werden gekraakt.
Bij ons thuis werd niet gebeden, mijn vader was een echte 'rooie' en hij geloofde heilig in een samenleving gebaseerd op gemeenschappelijk eigendom, 'waarbij ieder produceert naar vermogen en neemt naar behoefte'.
Ons tuinpad was dan ook volgens deze principes tot stand gekomen.
De tuin was een beetje een wildernis en, tot ergernis van mijn moeder, een paradijs voor buurtkatten. Sommige bovenburen, de goeden niet te na gesproken, gooiden zonder gewetensbezwaar viskoppen naar beneden.
Mijn moeder wilde graag een nette tuin en streed haar strijd met bekers koud water en steeds meer succes, de katten gingen onze tuin mijden. Het enige dat nog aan haar geluk ontbrak was een stenen tuinpad, zodat ze met droge voeten de was kon ophangen.
En toen ging de rijweg aan de Boeroestraat op de schop. Ik was daar zeer bekend want ik speelde er bijna dagelijks op de speelplaats, een ronde zandbak met daaromheen wat ijzeren speelrekken.
Eindeloos hing ik ondersteboven aan die ijzeren rekken te slingeren, totdat het misging. Resultaat een flink gat in mijn hoofd en huilen geblazen, want van rubberen speeltegels hadden ze toen nog niet gehoord.
Langs de kant lagen bergen verweerde stenen die volgens mijn vader toch vergruisd zouden worden en hij stuurde mijn broer en mij elke dag met een oude boodschappentas naar het Boeroeplein om stenen te verzamelen zoveel als we in één keer konden dragen. Dat waren er niet zo veel, maar ons tuinpad vorderde langzaam doch gestaag.
We moesten ook zand halen, gewoon, in een emmer. Niemand keek er gek van op...
Uiteindelijk was het klaar, pa was geen stratenmaker, dus het pad had een, wat we nu 'rustieke uitstraling' zouden noemen. En ach, na het slopen van onze huizen in de Baweanstraat heeft de Gemeente de stenen alsnog kunnen vergruizen...

Anneke Koehof ©


Boeroestraat, speelplaats 1954











Boeroestraat, speelplaats 1956

zondag 8 oktober 2017

CAFÉ MET HAPJES


Geschreven voor en gepubliceerd door
Het Geheugen van Oost










Wat schrok ik toen ik ruim twee jaar geleden zag dat de hele voorgevel van 'De Poort van Muiden' eruit lag. Ze zouden het toch hoop ik wel in de oude glorie herstellen?
Ja, ik weet dat het eigenlijk 'East of Eden' heette, maar eigenwijs als ik ben blijf ik aan de naam 'Poort van Muiden' hangen, zo heeft dit pand op de hoek van de Linnaeusstraat en de Commelinstraat nu eenmaal jarenlang bekend gestaan.
Op de eerste etage was dansschool Koehof gevestigd, de dansschool van mijn oom en tante en daarboven bevond zich het hotel, beheerd door mijn neef John, die met zijn gezin helemaal bovenin het pand woonde.
Wanneer de dansles was afgelopen konden we via een binnentrap in het café komen, hoewel er een aparte in- en uitgang was.
Het was daar toen nog echt ouderwets: alles bruin met op de tafels Perzische tapijtjes en om een plaatsje te bemachtigen worstelden we ons door het geroezemoes en dikke wolken sigarenrook.
Vanuit de hoek waar de biljarttafel stond klotsten de ballen, de bediening liep behendig tussen de drukte door en aan de toog werden verhalen verteld, die sterker werden naarmate de glaasjes vaker werden gevuld.
Tja, hoe lang is dat nu alweer geleden?
Eerlijk is eerlijk: wat is de gevel mooi geworden met de prachtige ronde hoekramen, die het pand een voorname uitstraling geven.
De bovenverdieping is nu kantoor ofwel, men verhuurt er werk- en trainingsruimtes. Ik vraag me af of de mooie parketvloer die er nu ligt nog de oude dansvloer is, maar dan opnieuw opgeschuurd. Ik denk het eigenlijk niet...
Het café was al veranderd toen East of Eden er haar intrek nam en nu, met de naam 'Louie Louie', is de ruimte omgetoverd tot een trendy bar met terras waar je ook een hapje kunt eten.
Het interieur ziet er eigentijds uit maar heeft evengoed een licht romantisch klassieke uitstraling door de toepassing van veel gietijzer, bruin leren fauteuils, groene planten en een enkel beeld.
De oude opgang naar de dansschool wordt nu gemarkeerd door een prentenwand.
De vroegere naam, het biljart, het glas in lood, de binnentrap, het is verleden tijd, die tijd komt niet meer. Wat we wel missen zijn wat oude foto's.
Reclame maken doe ik hier niet, maar ik vermeld wel even dat we ongevraagd een glaasje kraanwater bij de koffie kregen!
Toch, ongetwijfeld, ontstaat ook hier een nieuw geheugen, Het Geheugen van Oost...

Anneke Koehof, 24 september 2017 ©
Interieurfoto's met toestemming van Louie Louie