woensdag 1 februari 2017

MIJN TANTE ROOS, EEN VERJAARDAGSPORTRET

foto mei 2016

Vorige maand was de opdracht een zelfportret en nu een portret van iemand anders. Ik koos voor een verjaardagsportret van mijn tante Roos, die op 23 januari 97 jaar is geworden.











Het eten is hier goed


Ik schrik als ze, gebogen achter haar rollator, de eetzaal binnenkomt. Ze lijkt nóg kleiner, nóg brozer, haar gezicht nóg smaller, terwijl het nauwelijks een maand geleden is dat we haar bezochten. Het vroeger zo verzorgde haar staat piekerig rechtop.

Gefeliciteerd met uw 97e verjaardag tante Roos!”

Haar gezicht licht op. “O ja, dat is waar ook, ik ben vandaag jarig, ach ja, 't koppie wordt steeds minder.”

We zetten de roos op de tafel die speciaal voor ons is vrijgehouden. Ik vroeg de dag van tevoren telefonisch bij de receptie om een 'verjaardagstafel' en bedoelde wat feestelijker gedekt dan gewoonlijk.

Daar kunnen we niet aan beginnen,” kreeg ik te verstaan.

Waarom niet, mijn tante is toch niet elke dag jarig?”

Ja, als we voor elke jarige apart de tafel zouden moeten dekken...”

Ik zweeg over zoveel onbegrip. Typisch iets voor een verzorgingshuis in deze christelijke enclave, waar tante Roos' mening dat haar leven voltooid is, geen enkele weerklank vindt, daar doen ze niet aan.

We maken het ons gezellig en tante Roos geniet zichtbaar.

Het eten is hier goed, “ zegt ze. “Fijn dat jullie er zijn, dan heb ik tenminste een verjaardaggevoel.”

Ik geef haar een pakje met een grote omslagdoek in mooie zachte tinten. Tante Roos was altijd een charmante vrouw, ze droeg smaakvolle kleding, maakte zich op en ging graag met de mode mee. Nu doet haar uiterlijke verzorging mij pijn. Maar de omslagdoek vindt ze prachtig.

En wat een mooie roos,” zegt ze.

Ja, een roos voor tante Roos, dus speciaal voor u, u bent immers jarig!”.

O, ben ik jarig? Dan moet het vandaag 23 januari zijn.”

Soms krijgen haar ogen iets afwezigs, verdwijnt ze even in haar eigen wereld. Hoeveel mooie en vreselijke dingen hebben die ogen gezien en hoeveel tranen zijn er vergoten, van vreugde of verdriet?

We vertellen onze wederwaardigheden en ik breng het gesprek op vroeger. Dan komen haar herinneringen boven, haar blik is weer alert, ze heeft maar een klein zetje nodig voor haar favoriete verhalen. Over de verjaardagen bij oma op de Kastanjeweg en hoe gezellig het was toen ze daar vroeger nog als gezin, ze had drie broers en twee zussen, aan de grote eettafel zaten en hoe ze gierden om elkaars verhalen. Hoe ze als jong meisje bij Hollandia Kattenburg werkte toen alle joodse werknemers er nog waren. Wat had ze daar gelachen, ze ging zo graag naar haar werk. Dan lijkt ze zich te realiseren hoe dat is afgelopen... Ze rommelt wat met een stukje kip.

Het eten is hier goed,” zegt ze. “Weet je hoe ze me hier noemen? Ze noemen me hier Amsterdam.”

Bijna haar hele leven woonde ze in Vlaardingen, maar altijd bleef ze 'die Amsterdamse'. Ze was wat je noemt een vlotte tante, ze tenniste, klaverjaste en speelde bridge en toen oom Dick, haar man, niet meer kon autorijden, haalde ze haar rijbewijs en tufte in haar Dafje door de vroegere vissersplaats.

Probeer toch naar Amsterdam terug te komen,” raadde ik haar dikwijls aan nadat ze alleen was achtergebleven. Maar nee, ze had hier nog haar bridgeavonden, die wilde ze niet missen en ze woonde zo lekker vlakbij de markt en het winkelcentrum. Totdat het te laat was en verhuizen naar Amsterdam niet meer ging en nu slijt ze haar dagen in een appartement van het verzorgingshuis.

Andere mensen hier krijgen veel vaker bezoek,” vertelt ze. Sommige dochters komen elke dag even langs, ja, dat heb je als je zelf kinderen hebt, maar het eten is hier goed.” We knikken instemmend.

Ze zijn hier allemaal voor Feijenoord. Ik zeg dan maar niets, maar in mijn hart blijf ik natuurlijk voor Ajax.”

Dan, als het in de praat te pas komt, zegt ze dat ze na haar dood naar 'De Nieuwe Ooster' wil. Terug naar Amsterdam, 'waar ze allemaal zijn...'



Anneke Koehof ©   23 januari 2017