dinsdag 6 januari 2015

HUTSPOT

    

Mijn eerste verhaal van dit jaar moest over 'eten' gaan, tot mijn schande moet ik bekennen dat het  fictief is...
Hutspot
 'Hoe krijgen we dit op', verzucht ik als de visite afscheid heeft genomen.

Van mijn nieuwe schoonzoon, akkerbouwer in de polder, kregen we een kist vol aardappelen, uien en wortelen. Allemaal zo van het land, nou ja land, onafzienbare velden, dus goed voor meerdere keren hutspot.

'En ik lust niet eens hutspot', zegt mijn lief. 'Laten we het maar zolang op een koele plaats wegzetten, zullen we nu eindelijk eens die lijst maken voor ons kerstdiner?'

Als hobby-kok wil hij alles ruim van te voren klaar hebben, het menu, de boodschappenlijsten, niets mag aan het toeval worden overgelaten.

Op de eerste kerstdag wordt het een diner voor twee, samen genieten van een stukje vlees van de beste slager uit de Jordaan, groenten van de 'specialist' op de Rozengracht, een kaasplateautje van Kef, bijpassende wijnen, wel vijf gangen en alles wordt tot in de kleinste details voorbereid.

Ons eigen driesterrenrestaurant noemt David het gekscherend terwijl ik de kerstversiering ophang.

Samen in de keuken is geen succes, dus doe ik de boodschappen en David het kookwerk.

Een dag voor Kerst heb ik nog een flinke lijst voor de supermarkt en ik ben niet de enige, er staan lange rijen bij de kassa.

Eindelijk ben ik aan de beurt en heb net mijn boodschappen op de band gezet als er een grote vent voor mij schuift en een aantal blikken pils neer kwakt.

Ik herken hem als een van de bierdrinkers die de banken op het plein voor de kerk hebben ingenomen. Hij ziet er sjofel en ongeschoren uit en hij ademt een walm van alcohol.

'Ehhhhh, mijnheer, u dringt wel voor', protesteer ik.

Hij herhaalt mijn protest met een overdreven deftige uitspraak.

'En wat wou mevroi daar aan doen?”vraagt hij. 'Je denkt toch zeker niet dat ik hier (en hij wijst op mijn boodschappen) allemaal op kan wachten? Ga je soms voor een weeshuis koken?

Het zweet breekt mij uit, iedereen lijkt af te wachten hoe dit afloopt, de caissière bekijkt uitgebreid haar keurig gelakte nagels, maar ik geef niet toe.

'Toch gaat u voor en dat vind ik geen stijl, u hoort achteraan te sluiten, net als iedereen'.

'Geen stijl, madame vindt het geen stijl, rot toch op met je kapsones, weet je wat ik geen stijl vind, dat wij daar in de kou zitten en dat jij en je misjpoge van de grachtengordel lekker bij de open haard zit te dineren. Wel eens van gastvrijheid gehoord, nee hè trut, eet maar lekker alles op met je eigen soort en laat ons maar creperen'.

'Nou, dan komen jullie toch mee-eten,' antwoord ik in het nauw gedreven. Natuurlijk meen ik daar niets van, David ziet me aankomen, maar hoe kom ik anders van hem af?

'Dat heb je gezegd dame, daar hou ik je aan.' Hij gooit een hand vol kleingeld neer om zijn alcoholvoorraad af te rekenen en verdwijnt.

Opgelucht pak ik mijn boodschappen in. Gelukkig zie ik hem niet meer, hij weet niet waar we wonen en in de kerstdrukte vergeet ik het voorval.



Als we op 1e Kerstdag, keurig gekleed, aan de eerste gang willen beginnen gaat de bel.

'Wie kan dat nu zijn op dit tijdstip,' vraagt David en drukt, macht der gewoonte, op de deuropener.

Er klinkt gestommel en voor we het weten staan een aantal mannen en twee vrouwen, duidelijk de bierdrinkers, in onze kleine hal.

'Goeie avond meneer, we komme voor de uitnodiging', zegt de bierkoper uit de supermarkt.

Davids mond valt open en kijkt de man glazig aan.

'O ja, dat is ook zo', antwoord ik. 'Maar we moeten nog wel beginnen met koken, grachtengordeltijd weet u wel'.

Ik haast me naar de zolder en kom met de groentekist van mijn schoonzoon tevoorschijn.

'Wie helpt er even schillen?'

En zo werd het nog een tamelijk gezellige avond.



Anneke Koehof ©

4 januari 2015.








Dit verhaal werd op 22 november 2017 gepubliceerd in De Jordaan en de Gouden Reael