dinsdag 3 juli 2012

KINDERSPEL



In die naoorlogse jaren had je niet zoveel. Spelen deden we buiten.
Touwtje springen, tollen, 'dieffie 'met verlos, schuilhokje, hinkelen... alles in een bepaalde periode.
Je wist eigenlijk nooit wanneer zo'n rage begon, ineens was 't er...
Dan werden tol en zweep tevoorschijn gehaald en het was de kunst om de tol zo lang mogelijk draaiend te houden, zelfs de stoepen af en op. Zo ging ik tollend naar school, van de Baweanstraat naar de Zeeburgerdijk. Soms lukte het me om zonder onderbreking tot de Molukkenstraat te tollen.
Plotseling was het hinkeltijd. Er werden banen gekrijt. In bepaalde vakken mocht je wel of juist niet springen, het was een behendigheidsspel, hoofdzakelijk beoefend door de meisjes.
Dan was het ineens weer knikkertijd. Je had diverse soorten knikkers, zoals de grote bonken, lodders of kleine uppies. Een bonk was tien uppies waard en er was een levendige ruilhandel, waarbij ruilen vaak huilen betekende. De knikkers werden in de “pot” gerold, een met de vinger getrokken gleuf tussen twee straattegels. Wie de laatste knikker in de pot gooide mocht alles houden.
Je had spelletjes voor jongens of voor meisjes. Hoogstens mocht je bij het cowboytje spelen indianenvrouw zijn, die werd gevangen door de grootste jongen die natuurlijk 'Rooie Roggers' was. De rolverdeling werd door de jongens onderling bepaald. Een enkele keer waagde een meisje het te vragen om mee te mogen doen.
Meiden doen niet mee.’ Een pruillip.
‘Dan doe ik ook niet mee, het is me sussie en ik moet op der passe,' zei haar broertje.
As we maar we geen last van d’r hebbe’.
Tevreden vertrok de groep naar 'Het Jodemanussie', de eeuwenoude begraafplaats bij de ingang van het Zuiderzeepark.
Eerst moest je over een hoog hek klimmen, waar menige broek bleef hangen aan de vlijmscherpe punten. Het was zaak de parkwachter, die met een bouvier naast de fiets zijn rondjes maakte, te ontlopen. Tussen de oude en verweerde grafstenen werd de strijd tussen cowboys en indianen gestreden tot de schemer inviel en de moeders allang uit het raam hadden geroepen.

Anneke Koehof ©                           Foto stadsarchief Amsterdam

Dit verhaal heb ik eerder gepubliceerd op Het Geheugen van Oost in 2009.