dinsdag 2 juli 2013

LAUWER DAN PIES (Het Vijfcentenbad)



Het Vijfcentenbad

Nadat mijn vader mij in het Amsterdam Rijnkanaal de eerste beginselen van het zwemmen had bijgebracht, vond mijn moeder het tijd om mij in te schrijven voor echte zwemlessen.

 
Geld voor het overdekte Sportfondsenbad was er niet, dus besloot zij dat ik half mei, zodra het open ging, de lessen zou volgen in het Gemeentelijke Zwembad 'Het Nieuwe Diep' een openluchtbad aan de buitenkant van Oost.

Wanneer je je kaartje had gekocht betrad je het geheel uit hout opgetrokken zwembad.

Er waren twee afdelingen; één algemeen bad, door een brede loopbrug verdeeld in 'het ondiepe' en 'het diepe', met de hoge en de lage duikplank en er was een afdeling speciaal voor vrouwen, te bereiken door een smal gangetje tussen de lange rij kleedhokjes, die alle baden omsloot.

Voor mannen hadden de hokjes halve deurtjes, voor vrouwen waren ze hoger.

Er werd streng op toegezien dat er geen jongens of mannen in het vrouwenbad kwamen.

Voor grote groepen waren er de schoolhokken, maar ook hier werden de seksen gescheiden.

Het bad binnenkomend zag je op een leitje de temperatuur van het water geschreven en geloof het of niet, bij mijn eerste zwemles was het slechts tien graden!

Mijn moeder bracht me die eerste keer op de fiets, terug kon ik wel lopen terwijl het regende dat het goot!

Bibberend trok ik mijn natte kleding uit en daar stond ik in mijn armoedige badpak, samen met een groep lotgenootjes, aan de kant van het bad, dat door touwen verdeeld werd in ondiep, dieper en het diepst. We kregen natte kurken om ons middel en moesten laten zien of we de zwemkunst al een beetje machtig waren. Ik probeerde de boel te foppen door op mijn knieën over de zanderige bodem van het ondiepe bad te schuifelen waarbij ik met mijn armen keurig de al geleerde schoolslag deed, maar dat hadden ze snel door.

Ik vond die zwemlessen vreselijk. Het allerergste was de hengel, die over een rail op de leuning van de loopbrug werd voortbewogen. Je kreeg een koude leren gordel om en daaraan hing je boven het water te spartelen. Huilen was er niet bij, dan werd je kopje-onder gehouden. In die tijd werd er nog geen rekening gehouden met de tere kinderziel!

Ik was doodsbang voor 'ome Frits', de badmeester die de hengel hanteerde. Zijn luide stem, galmde over het water. Het was waarschijnlijk een beste brave man, maar iedereen had heilig ontzag voor hem.

Nee, ik kan niet zeggen dat ik plezier had in de zwemlessen, maar uit angst leerde ik snel en ik kon die zomer mijn A – diploma in ontvangst nemen, wat een feest, ik hoefde er niet meer naartoe, behalve voor mijn plezier, als het warm was en het water lauwer dan pies.



 Anneke Koehof ©