maandag 3 juni 2013

AMSTERDAM AAN ZEE (DEEL 1 en 2)


Dit toekomstverhaal schreef ik al in 2008,
het bestaat uit twee delen

Uiteraard fictief

Amsterdam aan Zee 

(Deel 1 en 2)



Amsterdan aan Zee

Het is drukkend warm op die twaalfde maart van 2037, de dag dat de oude Koningin zal worden bijgezet. Negenennegentig jaar is ze geworden en tot het laatst toe heeft ze haar invloed uitgeoefend op de wijze waarop het land volgens haar moest worden geregeerd.


Bijna iedere dag bezocht Koning Willem IV haar om de regeringsproblemen te bespreken.

Hij streek over de tiptoets van een apparaat: een blad met twee koppen koffie gleed op het dienbuffet.

“Geef mij maar de ouderwetse lakeien zoals vroeger in Den Haag,” mopperde ze.

“Tja, moeder, er is nu eenmaal personeelsgebrek, zelfs hier.

“Waar is Maxima, is ze nu weer in Argentinië,” vroeg ze scherp. “Dat je dat goed vindt Alex, een koningin hoort bij haar man te zijn, naast haar man te staan”.

“Ach Moeder,” antwoordde hij “Laat haar nu maar, ze is daar graag, ze wordt hier gek van alle aandacht.

“Je bent veel te goeiig, altijd geweest, ze overheerst je”. Hij haalde zijn schouders op en keek naar buiten. Het paleis was omgeven door een brede gracht. In het Damrak zag hij de watertrams en watertaxi’s kris kras door elkaar varen, of eigenlijk nét boven het water zweven. De koeriers op hun snelle waterscooters bewogen zich er behendig tussendoor. Op de Dam was het druk, toeristen namen foto’s van het oude en het nieuwe monument, gooiden munten in de slotgracht en probeerden een glimp van het vorstenpaar op te vangen.

Hij was moe; de grote watersnoodramp van 2017 heeft een zware wissel op hem getrokken. Nauwelijks had hij het roer van zijn moeder overgenomen toen het land werd overspoeld. Hoe vaak had hij dit niet voorspeld, hij was tenslotte niet voor niets Waterbeheerder.

“Leg meren aan, maak bekkens waar het teveel aan water kan worden opgevangen, graaf de grachten in de steden weer open”. De Regering luisterde niet, achter zijn rug werd hij uitgelachen. Amsterdam was altijd tegen geweest: waar moesten ze met de auto’s heen? Nu was de stad praktisch autovrij. Aan de randen waren parkeerterreinen aangelegd.

Met zijn ogen volgde hij de magneetzweeftram richting strand. Op het dak van de Bijenkorf, de voorlaatste halte, stapten mensen in en uit.

Het leven gaat verder, wie denkt er nog aan de vreselijke ravage, aan de allesoverheersende stank van de overal drijvende lijken. Toen het water zich terugtrok was het verschrikkelijke pas zichtbaar en moesten er wel maatregelen worden genomen waardoor Nederland weer een waterland werd. Meren werden weer zee, de polders verdwenen alsof ze er nooit geweest waren en de zo omstreden Noord-Zuidlijn was weggezakt in de moerassige grond.

Zelf had hij zijn dierbaren tijdig in veiligheid gebracht. Bovenop de Utrechtse Heuvelrug had hij een paleis laten bouwen met zoveel vleugels dat de hele Koninklijke Familie er kon verblijven. Er was veel kritiek geweest, het had de schatkist zwaar belast, maar ze hadden de ramp overleefd, allemaal. De Oranjes zaten stevig in het zadel.

Met al zijn energie had hij de leiding van de wederopbouw persoonlijk ter hand genomen. In zee waren windmolenparken gebouwd en ook de luchthaven had daar een plaats gekregen. Zweeftreinen reden over hoge taluds en veel vervoer ging per schip. De grachten werden verbreed en er lagen waterwoningen van wel zes verdiepingen hoog, met op de daken grote zonnecollectoren.

Logisch dat Maxima haar vertier elders zocht, hij had te weinig tijd voor haar. De kinderen hadden hun eigen leven, Amalia werd onder de strenge leiding van zijn moeder klaargestoomd voor het koningschap.

“Ik moet weer eens gaan, moeder, ik heb een afspraak met de premier,” zei hij en gaf haar een kus.

“Ja, jongen, de plicht roept. En geef niet teveel toe, ze is geslepen, denk erom”.

Hij stapte op wat hij gekscherend “De vliegende hollander” noemde. Als in een flits vloog hij net boven de vloer door de lange gangen naar zijn werkkamer.

----



Vandaag wordt de oude Koningin bijgezet. De uitvaartdienst in de Westerkerk , moeders uitdrukkelijke wens, is net voorbij. Over de Amstel vaart de rouwstoet richting Delft. Maxima en hij staan op de voorplecht, de kist achter hen omringd door Mariniers, stram in de houding. Maxima houdt haar zwarte hoed met voile met haar rechterhand vast, haar karakteristieke houding die hem doet denken aan een klassieke filmscène.

Bij Carré speelt een orkest. “We’ll Meet Again” de klanken verwaaien over het water.

Een traan rolt over zijn wang.



Anneke Koehof ©

geschreven in 2008











Dit deel bewerkte ik als zelfstandig verhaal 

voor 'Schrijvers uit Oost',  laatste editie.

Het onderwerp : Water in Oost.






Amsterdam aan Zee (deel 2)



E caldo vanavond, heel warm. De terrassi aan zee, waar vroeger het Flevopark begon, zitten nog vol, niet alleen met toerists, maar juist met de habitués, gewone families uit de buurt. Een accordionisto trekt de aandacht en het publiek neuriet vrolijk mee. Mama zit achter haar Knickerbocker Glory, papa nipt van zijn anisette en de kleine Paolo likt aan een gelato-fragola.

'Is je ijsje lekker?' vraag ik aan het jongetje. Hij geeft geen antwoord, ach natuurlijk, hij verstaat me niet.

Ik bestel een broodje ham, panproscuito heet dat tegenwoordig in het bizarre Neditanglo, dat langzamerhand de voertaal is geworden.

Hoe warmer het werd, hoe mediterraner men zich ging gedragen.

Ik kijk om me heen, alles is brandschoon, een van de verworvenheden van na de 'Grote Watersnood', maar verder is het er niet beter op geworden.

Ouderen worden ingezet om de straten schoon te houden. De AOW is drastisch verminderd, waardoor ze nauwelijks kunnen rondkomen.

Ik mag niet mopperen; dankzij mijn kleindochter ken ik een aantal Primo’s, ragazzi in invloedrijke comités die mij in de buurt van de vroegere Dappermarkt nog aan een kleine paalwoning hebben kunnen helpen.

Plotseling is er consternatie op het terras. Een oude man holt weg met een broodje dat hij uit de handen van een kind heeft gegrist. De vader van het snerpend gillende meisje rent achter de man aan en geeft hem een klap in het gezicht, wat de terrasbezoekers in gejuich doet uitbarsten. Als uit het niets komen twee geüniformeerde vrouwen tevoorschijn die de hevig tegenstribbelende bejaarde meenemen.

Een gevoel van medelijden maakt zich van mij meester. Hoe hongerig moet je zijn om van een kind te stelen? Maar ik bemoei me er niet mee, voor je het weet keren ze zich tegen mij.

Het meisje blijft jengelen en krijgt een nieuw broodje van de uitbater die zich uitvoerig excuseert, zijn toezichthouders hebben niet goed opgelet, basta.

Over het terras zoemt weer het voor mij nog altijd vreemde gebrabbel. Doezelig droom ik weg.

Het is vandaag 27 april 2038, Koningsdag, en deze dag zou extra feestelijk gevierd worden, in tegenstelling tot vorig jaar, toen de oude Koningin overleed. Negenennegentig is ze geworden! Ik zie niet heel veel verschil met een gewone dag; het koningshuis leeft tegenwoordig niet meer zo, al moet gezegd worden dat de Koning met veel energie de leiding over de wederopbouw op zich heeft genomen.

Nee, dan de vroegere Koninginnedagen, die werden uitbundig gevierd. De straten en bruggen waren bezet door kraampjes en kleedjes, waarop overtollige spullen werden aangeboden, je kon over de hoofden lopen en er was overal muziek.

“Als u niets meer gebruikt, piss off, ” snauwt de serveerster mij toe. Ik schrik nog altijd van de toon die jongeren aanslaan tegen mensen van onze leeftijd. Moeten we dan eeuwig worden gestraft voor wat we volgens hen hebben misdaan?

De ernstige depressie, de bankval en zeker de grote watersnood, allemaal onze schuld, want onze generatie was niet alert genoeg om de gevaren op tijd af te wenden. Een groot deel van Amsterdam liep onder water, IJburg, Amsterdams trots, werd ondanks de waterkeringen en de extra zandlagen gewoon weggespoeld...

“Nou, komt er nog wat van? Een beetje presto, ja!”

Ik betaal en ga maar eens op huis aan. Het is ook bijna geritime.

De gondels, tegenwoordig een gewoon beeld in de stad, verdringen zich om als eerste onder de bruggen door te komen, waarbij de gondeliers in niet mis te verstane bewoordingen hun rechten opeisen. Watertrams en taxi’s varen af en aan, terwijl pizzakoeriers er zich op hun snelle waterscooters behendig tussendoor bewegen.

De boot naar de Dappergracht zal zo wel komen.



Anneke Koehof ©


Verklarende woordenlijst:


Neditanglo : door Italiaans en Engels beïnvloede Nederlandse taal

E caldo : het is heet

Terrassi : terrassen

Toerists : toeristen

Habitués : buurtbewoners

Accordionisto : accordeonist (muzikant)

Knickerbocker Glory : ijscoupe

Anisette : anijsdrank

Gelato-fragola : aardbeienijsje

Primo’s : vooraanstaanden

Ragazzi : jongeren

Panproscuito : broodje ham

Piss off : verdwijn

Presto : snel

Geritime : de tijd dat ouderen niet meer buiten mogen komen.