Ik draag mijn gedicht op aan Philo Gort
Wij hadden synchrone vakantieherinneringen aan Lemmer.
...zag ik de Le 64 statig binnenkomen
ODE AAN LEMMER
Lemmer, mooi vissersplaatsje aan de oude Zuiderzee, wat had ik je als kind al lief.
Als ik na eindeloze
uren water, met dichtgesnoerde keel, het silhouet zag
van de kerk en
later, bij het passeren van het Eindje van de Dam, met uitzicht
op door golven
gepolijste keien, de vuurtoren aan het zilvergrijze strand,
voelde ik me
gelukkiger en vrijer, dan waar ter wereld ik ook kwam.
Lemmer, mooi
vissersplaatsje aan de oude Zuiderzee, ik ruik nog steeds je geuren,
van
getaande netten aan
de reling, de haven met haar zilte geur van vis en dan
de rokerij met
paling aan de speten, de houtmolen aan de Zeedijk, en verderop de
werf
met pas geteerde
vissersschepen, het waswater op maandag in de steeg, de
geur van schone
lakens op de bleek, maar ook die van het hûske en de tonneman.
Lemmer, mooi
vissersplaatsje aan de oude Zuiderzee, nog hoor ik je geluiden, van
houten klompen op de
brug, het water klotsend aan de schoeiing, de misthoorn
eenzaam in de nacht,
een schip dat kreunt tegen de boeiing, een dronken vent die lallend
lacht, uit een café
een flard muziek, het zagen van de mastenmaker, de stoomfluit van de
houtfabriek, de Nachtboot die vertrekken moet, het 'Goeie' als een
Friese groet.
Lemmer, mooi
vissersplaatsje aan de oude Zuiderzee, nog proef ik je gerechten, in
het huis aan de
Zeedijk, waar ik zo vaak logeerde, en tante mij trakteerde op
trommelkoek met
stroop, op aal met botersaus en palingen zo vet, dat het je kin langs
droop.
Op suikerbrood,
'pareltjebrei ', en van die lange Friese Repen, een echte lekkernij,
gebakken vis met
witte rijst en bruine suiker en 'sipelpomp' en dûmkes horen er ook
nog bij.
Lemmer, mooi vissersplaatsje aan de Zuiderzee, nog zie ik in gedachten, in de
sluis de Jan Nieveen
liggen wachten, ik zie de oude haven, waar mijn moeder werd geboren,
ik zie vanuit mijn
kamertje de polder, wuivend koren, ik zie de Langestreek, de Schans
en aan de waterkant,
waar ik als meisje zat te dromen, zie ik de Lemmer 64 statig
binnenkomen.
Maar wat ik het
allerliefste nooit had willen zien, was aan de Vissersburen het
dempen van de Rien.
Vissersburen
Anneke Koehof ©
8 november 2013