zondag 2 december 2012

DE WITTE WOLF

            
foto: Marleen

 Vanmorgen hebben we onze grote vriend Jumbo in laten slapen. Heel verdrietig maar het was goed zo. De dierenarts is bij ons thuis gekomen dus hij is rustig ingeslapen in z'n eigen vertrouwde omgeving. We hebben hem een ereplaatsje gegeven achter in de tuin.

Karst en Marleen, 30 november 2012



Die prachtige Witte Wolf, Jumbo, van Karst en Marleen, is naar de eeuwige jachtvelden gegaan.
Dat hij daar mag spelen met al onze honden die hem voorgingen.


In november 2007 schreef ik deze sfeerimpressie bij Marleen in Les Hautes Fagnes en ik plaats het nu als afscheid van Jumbo.



eigen foto

 

Jumbo

Buiten is het mistig en grauw. De zomers zo groene weiden zijn nu grijs. Toch is de bomenrij van de beginnende Ardennen achteraan te zien,  maar alles omfloerst, alsof je door een vuile bril kijkt. Het geluid van een sporadisch langs rijdende auto klinkt gedempt, niet zoals anders aanzwellend en wegstervend, maar plotseling en dan meteen weer verdwijnend.


Op de drassige grond tegenover de boerderij staan enkele paarden verveeld naar hun stal en een hand wintervoer te verlangen. Het veld kan hun honger niet stillen, het laatste eetbare sprietje is afgegraasd en de voorraad ligt nu als hooi op de zolder. Zodra ze iemand zien, komen ze aangegaloppeerd en verdringen zich voor het gammele hek.


Ook de hond verveelt zich. Hij ligt landerig in zijn hok met zijn kop naar buiten en kijkt hoopvol naar het keukenraam. Wanneer hij daar iemand ziet kwispelt hij voorzichtig en laat een hoog gepiep, het oergeluid van de poolhond, horen. Je zou hem willen binnenhalen, maar dat is moeilijk voor een hond die al vanaf zijn geboorte buiten leeft. Hij is door de vorige eigenaar van de boerderij achtergelaten als een vod, in een veel te klein en vuil hok met een uitloop van drie stappen. Die omstandigheden zijn nu ruim verbeterd, hij krijgt zijn eten op tijd en wordt regelmatig uitgelaten, hij is van de hel in de hemel gekomen! Toch moet hij bij het wandelen aan de lijn blijven, hij zou zijn vrijheid en de plotselinge ruimte niet aan kunnen en voorgoed verdwijnen naar het voor hem beloofde land van sneeuw en ijs, waar hij voor de slede kan rennen, steeds maar door en door en door, hijgend, zijn tong uit zijn bek, zijn ogen bol van inspanning. Hij herkent zijn eigen verlangens niet, maar ze zijn onmiskenbaar aanwezig, ingeprent van generatie op generatie…

------

Anneke Koehof ©