Fifi, het hondje van mijn lieve pleegouders uit de oorlog |
Geschreven voor en gepubliceerd door
Het Geheugen van Oost
Honden
uit onze buurt
We
hebben het in Het Geheugen van Oost vaak over bewoners, winkels,
verenigingen, zwembaden en nog veel meer, maar wat we een beetje
vergeten zijn, de honden uit onze buurt, terwijl die trouwe
viervoeters toch vaak jarenlang het straatbeeld bepaalden, vooral
als de pensverkoper op zijn gesloten bakfiets, gevolgd door een horde
honden, door de buurt reed.
'Verse
waaaaaaaar', klonk zijn roep en je rook hem al van verre.
Ik
herinner me een grote rode chowchow, zo'n hond met een blauwe tong,
die in de Niasstraat voor de deur lag. Ik vond hem tamelijk eng, het
leek wel een kruising tussen een beer en een leeuw. Gelukkig had ik
in die tijd een iets ouder vriendje met wie ik dagelijks naar de 8e
Montessorischool liep en ik zorgde wel dat hij tussen de hond en mij
bleef. Maar welke honden uit de Baweanstraat herinner ik me nu nog?
Mij schiet te binnen dat er bij de familie Balder een kleine witte
Keeshond woonde, die, net als de scheepshond van Kapitein Rob, Skip
heette en in het midden van de straat woonde de familie Posthumus met
hun Boxer. Ook een zwarte poedel staat mij bij, maar van wie was die?
Later kregen onze buren een Duitse Herder. Omdat ik deze hond al
vanaf pup kende was ik niet bang voor hem en ik moet eerlijk toegeven
dat ik hem wel eens meenam wanneer ik ruzie had met iemand van
school. Daarmee boezemde ik dan behoorlijk ontzag in en natuurlijk
zei ik dat de hond van mij was. Helaas verdween hij op zekere dag
naar een boerderij. Als kind geloofde je dat, maar achteraf realiseer
ik me dat er wel erg veel honden op een boerderij een veel beter
leven tegemoet gingen... Was die boerderij misschien op de Polderweg?
Mijn
pleegouders uit de oorlog, van de melkzaak op de hoek Boetonstraat /
Baweanstraat, hadden een Smoushond, Fifi.
Ik
was dol op Fifi die, hoewel de naam anders doet vermoeden, geen
teefje was maar een reu. Hij was lichtbruin met donkere aftekening en
had een borstelige vacht. Hij is behoorlijk oud geworden, maar toen
hij door ouderdom onzindelijk werd kwam er een auto van het
dierenasiel om hem op te halen. Zo ging dat toen...
En
dan had je Maxi, de hond van slagerij Van Voorst. Maxi en mijn
broertje Rens waren dikke vrienden. Maxi klepperde 's morgens al
vroeg aan de brievenbus en galoppeerde dan rechtstreeks naar het bed
van mijn broertje om hem te wekken. Andersom gebeurde ook, dan riep
Rens door de brievenbus van de slager of Maxi naar buiten mocht. Als
de zon scheen lagen hond en kind buiten intens tevreden van het mooie
weer te genieten en vaak vielen ze in slaap, de hond fungeerde dan
als kussen. Maxi was de goedheid zelve, een echte lobbes, alleen kon
hij absoluut niet opschieten met de hond van groenteman Jansen, een
gladharige Hollandse Herder met een fel karakter, Herta. Die twee
vochten soms op leven en dood, waardoor de hele straat uitliep. Ik
weet niet of dat de verhoudingen tussen de slager en de groenteman
verstoorde, maar ik hoop hierover natuurlijk op reacties van oud
buurtgenoten, ook over honden die ik me niet meer zo herinner.
Wij,
mijn twee broers en ik, wilden ook graag een hond, maar daar kwam
niets van in. Totdat daar op een dag verandering in leek te komen!
Eens
per week bezorgde Frans van de groenteman bestellingen bij de schepen
die bij de Rietlanden aangemeerd lagen.
Eerst
werd de gehuurde bakfiets bevoorraad. Onze overbuurjongen Wim
Leenders en mijn broer Rens hielpen hem hiermee en als laatsten
mochten de twee jongens er bij. Frans reed via de brug Molukkenstraat
/ Zeeburgerdijk, langs het slachthuis, naar de Rietlanden. Eerst werd
er een potje gevoetbald met de daar aanwezige trein- en
kantinemedewerkers en kregen ze iets te drinken in de kantine.
Daarna vertrokken ze naar de vrachtschepen. Om aan de andere kant van
het water te komen, leende Frans een roeiboot, maar daarin mochten de
jongens jammer genoeg niet mee en het duurde soms aardig lang voordat
hij terug kwam.
Ja,
er waren mooie schippersdochters bij!
Op
een van de schepen had de hond een nestje geworpen, kleine
zwart-witte pups. Rens was er meteen weg van en wilde er dolgraag
een meenemen, maar hij wist dat onze ouders daar eerst toestemming
voor moesten geven. Bij thuiskomst zette Rens alle zeilen bij. Hij
wou zo graag een hondje hebben en echt, hij zou het zelf verzorgen en
uitlaten, onze ouders zouden er niets aan hoeven doen. We
fantaseerden zelfs al hoe we het hondje zouden noemen!
Mijn
vader wilde van het gezeur af zijn en beloofde er een nachtje over te
slapen, dat gaf hoop! De volgende morgen waren we al vroeg op. Zou
het wel, zou het niet... We hadden het kunnen weten, want dit was
zijn standaard antwoord in situaties als deze:
'Ik
heb er eens goed over nagedacht en ik heb besloten dat ik er toch
maar liever een voor jullie uit de krant knip'.
Anneke
Koehof ©
juni 2017
Met
dank aan mijn broer Rens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten