Fleur is 10 jaar geworden. Ze kreeg van mij een gouden ringetje, dat ik zelf jaren heb gedragen.
Opgeknapt en met een nieuw steentje is het nu voor Fleur!
Bloem's droom, een verjaardagsverhaal voor Fleur
'Ik
moet even wat boodschappen halen bij de supermarkt, ga je mee?'
vraagt oma.
Heel
veel zin heeft Bloem niet, ze is met haar pop aan het spelen.
Bloem
logeert een nachtje bij oma en ze heeft pop Saskia en alle
speelgoedhonden bij zich.
'Mag
Saskia dan mee, in de poppenwagen?' vraagt ze.
'Natuurlijk,
gezellig!'
'Maar
ik moet haar nog aankleden,' zegt Bloem, 'en ik heb mijn krentenbol
nog niet op.'
'O, doe
maar kalm aan hoor, ik ga eerst nog een boodschappenbriefje maken.
Waar
heb je trek in, pannenkoeken of pasta?'
'Pasta
graag, oma'.
'Goed,
ehhhhh, dat wordt dus spaghetti, tomaten, gehakt, Italiaanse
groente...'
'Weet
je wat, neem je krentenbol maar mee in een zakje, voor onderweg.'
Pop
Saskia ligt in de wagen, de krentenbol aan het voeteneinde en oma
heeft haar boodschappentas tevoorschijn gehaald.
'Zullen
we door het park lopen?' vraagt oma.
'Best
hoor.'
Ze zijn
nog geen vijf minuten onderweg of oma slaat haar hand voor haar mond.
'Oh,
wat ben ik toch een sufferd, ik heb mijn boodschappenbriefje op tafel
laten liggen!
Nu
moeten we terug want zonder briefje vergeet ik de helft.'
Nou,
dat gelooft Bloem ook, want oma vergeet tegenwoordig van alles,
vooral namen.
'Kan ik
hier niet even wachten, dan hol je naar je huis om het briefje op te
halen,' stelt Bloem voor.
Oma
twijfelt, ze wil Bloem liever niet alleen in het park achterlaten.
'Goed
dan, maar dan ga je op deze bank zitten en denk erom, met niemand
meegaan en niets van een vreemde aannemen.'
Ja, dat
weet Bloem ook wel, dat heeft mama haar vaak genoeg verteld en ze is
geen klein kind meer, ze is al bijna tien!
'Ga nou
maar,' zegt ze en oma holt weg.
Bloem
kijkt haar na, oma loopt best grappig, net of haar lijf harder wil
dan haar benen kunnen.
Ze zit
in de zon en als een echte moeder laat ze de poppenwagen op en neer
wiebelen, dat vinden baby's lekker en poppen ook.
Vanuit
een zijpaadje komt een oud vrouwtje met een boodschappenkar
aangesloft.
Ze is
veel ouder dan oma en ze ziet er een beetje vreemd uit, met een
lange rok, rare grote schoenen, een vuile jas en lang, stijl haar.
Zou het
een zwerfster zijn? Of een heks?
Ze
heeft geen puntmuts op en ook geen bezem bij zich, dus dat zal wel
niet.
O nee
he, nu gaat ze ook nog naast haar op de bank zitten.
Wat nu?
Ze mag hier niet weg van oma.
Nou ja,
het vrouwtje zal haar heus niets doen.
Het
vrouwtje kijkt naar Bloem en dan naar de krentenbol in de
poppenwagen.
Er komt
een beetje spuug uit haar mondhoek.
Misschien
heeft ze wel honger, denkt Bloem.
'Heeft
u misschien trek in een krentenbol?' vraagt ze.
'Maar
heb jij dan zelf geen honger?' antwoordt het vrouwtje.
Bloem
schudt van nee.
'Dan
graag, meisje, ik heb namelijk nog niets gegeten.'
Bloem
geeft haar de krentenbol en het vrouwtje eet met hele kleine hapjes.
Als er
geen kruimeltje meer over is, maken ze een praatje.
Bloem
vertelt dat ze bij oma logeert en dat die vast heel gauw weer terug
is met haar boodschappenbriefje.
'Je
bent een lief meisje,' zegt het vrouwtje,' mag ik vragen hoeveel jaar
je bent?'
Bloem
vertelt trots dat ze bijna jarig is en dat ze dan al tien wordt.
'En hoe
gaat het op school?' vraagt het vrouwtje.
Bloem
zegt dat het heel goed gaat, alleen heeft ze soms een klein beetje
moeite met lezen.
'Aha,
in dat geval heb ik hier iets voor je,' zegt het vrouwtje.
Ze
rommelt wat in haar boodschappenkar en haalt er een goudkleurig
zijden zakje uit.
'O nee,
ik mag niets van vreemden aannemen,' zegt Bloem verschrikt.
Het
vrouwtje lacht haar vriendelijk toe.
'Je
hebt mij toch je krentenbol gegeven, dan ben ik geen vreemde meer.
Hier.'
Ze legt het zakje bij Bloem op schoot.
'Als je
wat in dit zakje zit, om je vinger draagt, gaat de taal vanzelf.'
Bloem
is nu toch wel benieuwd en voelt aan de buitenkant van het zakje.
Er zit
iets hards in, zal ze het toch maar openmaken?
Voorzichtig
kijkt ze erin en dan ziet ze nóg een zakje, roze dit keer.
Ze
maakt het open en vindt een gouden ringetje met een klein steentje.
Als ze
het ringetje op haar hand legt, glanst het in de zon en het steentje
fonkelt alsof er duizenden sterretjes omhoog schieten.
Nee,
het zijn geen sterretjes, maar lettertjes, schitterende lettertjes,
die over elkaar heen buitelen. Haar ogen doen er pijn van, ze moet ze
wel dicht doen, het lijkt of ze er slaperig van wordt.
Het
vrouwtje zegt iets tegen haar, wat zegt ze nu, dat ze gaat uitrusten
in het alfabet?
Bloem
begrijpt er helemaal niets van, alles om haar heen draait, het lijkt
wel of ze zweeft.
Dan
voelt ze een lichte plof, ze is niet meer duizelig en doet haar ogen
open.
Waar is
ze nu terecht gekomen?
Ze zit
op een bed en op dat bed ligt een sprei met allemaal lettertjes.
Dan
ziet ze vijf grappige elfjes staan, ze hebben vleugeltjes en elk van
hen draagt een houten bordje met een letter erop.
Bloem
kijkt eens goed en ziet dat de bordjes haar naam vormen, B
L O E M.
'Hallo
Bloem,' zegt het elfje met de B.
'Je bent hier in Het Letterpaleis en wij zijn het Gevleugelde
Woord. Zullen we je
rondleiden?
Bloem
is helemaal sprakeloos en ze knikt van ja.
'Dan
moet je eerst van het alfabet komen,' zegt het elfje, anders gaat het
niet.
Vlug
springt Bloem van het bed, elfje B houdt haar hand vast en de
rondleiding begint.
Achter
een gordijn, ook al met lettertjes, ziet ze wel honderd mannetjes
met letterbordjes heen en weer rennen.
De
mannetjes maken rijen: korte rijen, lange rijen, en ze veranderen
steeds van rij.
'Dat
zijn de werkwoorden,' zegt het elfje, 'die hebben het de hele dag
maar druk, druk, druk.'
'Maar
wie zijn dan die rode mannetjes die er steeds tussen springen?'
vraagt Bloem.
'O, dat
zijn de voegwoorden, ze moeten altijd tussen de woorden in gaan
staan, anders kunnen ze er geen zin van maken.'
Bloem
begrijpt het.
Dan
komen ze in een zaal met hele dikke, zware deuren waar groene
mannetjes heel boos naar elkaar kijken. Ze schreeuwen en vechten,
hun letterbordjes kletteren tegen elkaar Bloem vindt het niet echt
leuk.
'Dat
zijn de scheldwoorden. Nee, leuk is het niet, maar ze moeten er ook
zijn'.
'Kom
maar mee, deze zullen je beter bevallen'.
En ze
komen in een blauwe kamer met schattige wezentjes, die allemaal een
roze brilletje op hebben.
Ze
zitten met hun letterbordjes op schommels in de vorm van witte
wolken.
'Dat
zijn de lieve woordjes, voor
als je verliefd bent.'
LOVE
leest Bloem
en ze krijgt er een kleur van.
Daarna stappen ze in een half -donkere ruimte. Het is er
nogal stoffig en het ruikt een beetje muf.
Mannetjes met lange baarden zitten gezellig bij elkaar,
sommigen roken een pijpje.
Hun borden met letters staan tegen de muur, iedere
letter lijkt op een kleine tekening met goud, rood en blauw.
'Dit is de kamer van de oude letteren,' zegt elfje, hier
rust het woord van duizenden jaren geleden.'
Bloem is behoorlijk onder de indruk.
'Nu op je tenen lopen,' fluistert elfje Ze doet een
gordijn opzij en daar staan allemaal wiegjes.
'Sssssst, anders worden ze wakker.
Het worden allemaal nieuwe woordjes zie je, maar die
moeten nog worden bedacht, ze heten voorlopig De Kleine Lettertjes.'
Bloem en de elfjes lopen nu hand in hand naar buiten.
In de tuin gaan ze aan de rand van de vijver zitten.
In het midden van de vijver ligt een bootje te wiegelen.
Het
bootje heet KOFSCHIP.
Nu wordt Bloem toch echt heel moe, ze wil wel eens terug
en ze gaapt.
De
elfjes brengt haar naar een hoge poort, waarop met grote letters
staat : EINDE.
Ze omhelzen elkaar en Bloem holt door de poort.
Ze draait zich om en zwaait nog eens, maar de elfjes
zijn al weg en de poort ziet ze ook niet meer...
'Bloem,
Bloem,' hoort ze roepen.
Het is
oma die hijgend voor haar staat.
'Was je
in slaap gevallen?' vraagt oma.
Bloem
knippert nog een beetje en vertelt dan wat haar is overkomen.
Dat kan
toch niet,' zegt oma ongelovig, dat heb je vast gedroomd!'
'Nee
hoor, echt niet. Kijk maar, mijn krentenbol is op en hier is het
ringetje.'
Bloem
doet haar hand open en nu ziet oma het ook.
'Asjemenou,'
stamelt oma, 'waar is die vrouw dan gebleven?'
Ze
kijken rond, maar het vrouwtje is weg.
'Mag ik
het ringetje houden?' vraagt Bloem.
'Tja,
je hebt het eerlijk gekregen, dus ik denk van wel,' antwoordt oma.
'Dan
doe ik het om als ik naar school ga,' zegt Bloem blij.
'Wat
zal ik dan goed worden in taal en lezen!'
'Ik
vond je al knap,' zegt oma, maar nu word je vast nog veel knapper!'
Van Oma
voor Fleur
5
september 2013, Anneke Koehof ©
fictie
fictie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten