Personen zijn niet als genoemd in het verhaal |
De schrijfopdracht was een verhaal te schrijven met diverse
'stijlfouten', zoals Pleonasme, Vooropplaatsing, Repetitio, Tautologie enz.
Het verhaal is in verkorte vorm geplaatst in
'De Jordaan en de Gouden Reael' van juni 2016.
Geen
stijl
Moe van
het slenteren over de drukke markt besloot ik een kopje koffie te
gaan drinken op mijn favoriete terras. Met moeite was er nog een
stoel te vinden, wat wil je op zo'n zonnige dag.
Naast me
zat een jonge vrouw, over haar schouder hing een nerveus hondje.
Zijn tong bewoog onophoudelijk in en uit zijn bek en hij hijgde
duidelijk hoorbaar. Het was een nogal irritant beestje, dat
voortdurend haar aandacht vroeg.
‘Kom
maar schatje, kom maar bij mammie,’ zei de vrouw en ze trachtte
het dier in de daarvoor blijkbaar bestemde tas te wurmen.
‘Hij is
bang in gezelschap,’ zei ze tegen niemand in het bijzonder. Dat was
goed te zien, zijn bolle ogen puilden zowat uit het kogelronde kopje.
Het
gezelschap -bestaande uit een middelbaar echtpaar, een oude dame die
ik herkende als een vroeger beroemd actrice, drie hippe jonge meiden
en een stuk of wat toeristen- reageerde niet. Ook ik keek weg, ik
had geen zin in een conversatie over haar lieveling.
De enige
nog overgebleven plaatsen werden nu ingenomen door twee mannen. Ik
schatte de oudste rond de zestig. Hij was pafferig dik, had een rood
aangelopen gezicht en was ondanks het vroege uur al in “kennelijke
staat”. Snauwerig bestelde hij twee glazen bier, geen type om ruzie
mee te krijgen. De ander, een veertiger, leek gemoedelijker.
‘Een
klerewijf is het, dat zeg ik je, een klerewijf,’ oreerde de
dikkerd. Hij zette zijn woorden kracht bij door met zijn platte hand
op tafel te slaan.
‘Waarom
moest ze bij me weglopen, waarom vraag ik je? Wat heb ik fout gedaan
Sjon, wat heb ik in godsnaam fout gedaan?’
John
haalde zijn schouders op.
‘Misschien
ben je juist te goed voor haar geweest,’ opperde hij.
‘Ja,
ja, dat kan je wel zeggen ja, met goud heb ik haar behangen, niets
was te veel voor haar, dat wijf heb me kapitalen gekost, ik droeg
haar op handen, wat wil je, zo’n mooi wijf, daar doe je alles voor.
Welke kerel van mijn leeftijd loopt nog tegen zo’n mooi jong wijf
aan?’
‘Was ze
soms op je geld uit?’
‘Nou ga
je me niet dollen, hè? Ik laat haar niet beledigen, anders kan je
hier en nu een hijs voor je harses krijgen.'
‘Nou
ja, het was maar een grapje, een gebbetje maak je niet zo druk,
man.'
John keek
wat gegeneerd om zich heen. De terrasbezoekers, inclusief ik zelf,
deden alsof niets van het gesprek hen interesseerde, alleen het
hondje, nog nerveuzer geworden door de heftige conversatie, begon nu
te piepen en te blaffen.
‘Kan je
niet opsodemieteren met dat kutbeest,’ schreeuwde de man, duidelijk
op ruzie uit. De vrouw graaide haar spullen bij elkaar, propte de
hond in haar tas en maakte dat ze wegkwam.
‘Nee,
Sjon, weet je wie er achter zit? Die moeder van der, dat is me een secreet,
die doet niks als stoken, al die tijd al. Ik ben niet deftig genoeg
voor haar dochter. Wat een kapsones heb dat wijf. Weet je wat ik daar
eens mee heb gedaan? Ik heb der een keer met jas en al aan de kapstok
gehangen, nou, toen piepte ze niet meer, maar ja, dat vond der
dochter natuurlijk niet leuk, dat vond ze geen stijl.'
De man
begon steeds roder aan te lopen en het zweet droop van zijn
voorhoofd.
Zijn
vriend voelde zich nu zichtbaar ongemakkelijk.
‘Kom
op, Piet, laten we eens verderop gaan kijken, het is hier veels te
heet.'
Hij
gooide wat geld op tafel en het tweetal verdween een zijstraat in. De
overige bezoekers keken elkaar enigszins opgelucht aan. Ik bestelde
nog maar een kopje koffie en sloot mijn ogen voor de schelle
zonnestralen.
Anneke
Koehof ©
Geen opmerkingen:
Een reactie posten