We gingen voor ons jaarlijkse uitstapje met de schrijfgroep naar het Stadsarchief Amsterdam in de Vijzelstraat.
Ik schreef daarop deze herinnering aan het gebouw (non fictie)
... en daarna poffertjes eten
... en daarna poffertjes eten
Solliciteren
bij De Bazel
Tegen
de tijd dat wij eindexamen moesten doen kregen we op school een
brief van De Nederlandsche Handel Maatschappij, met het verzoek om na
het behalen van ons diploma bij hen te komen werken. Ons werd een
gouden toekomst voorspeld.
Veel
liever zou ik hebben doorgeleerd, maar in ons gezin was dat
uitgesloten, het werd wel eens tijd dat ik wat bijdroeg, het leven
was al duur genoeg en zeker voor een meisje was doorstuderen onzin,
ik zou toch wel gaan trouwen, wat had je dan aan al die geleerdheid?
Dus
ging ik solliciteren bij dit deftige bedrijf, dat in een somber
gebouw, ontworpen door architect Karel De Bazel, in de Vijzelstraat zetelde. Als eerste kreeg ik een
rondleiding.
Wat
me al meteen opviel waren de grote afdelingen met ontelbare typistes,
telefonistes, telexistes en weet ik wie allemaal meer, maar waar
waren de mannen? Die zaten in andere zalen aan kleine
speelgoedmachientjes te draaien, het was een geratel vanjewelste, dat
waren rekenmachines werd me verteld. Als klapstuk mocht ik onderin de
kelder de deuren van de kluizen zien, ik was zeer onder de indruk en
overdonderd. De nodige opleidingen om hogerop te komen werden intern
geregeld, mijn bedje voor de toekomst leek gespreid. Ik moest
formulieren invullen en kreeg na enige tijd bericht dat ik was
aangenomen.
Mijn
vader was er niet blij mee, hij kende zijn klassieken en wees mij op
de rol van de NHM in Indonesiƫ, waar de bevolking belasting in
natura moest betalen in de vorm van koffie, suiker en thee, volgens
mijn vader pure uitbuiting van het Indonesische volk.
Zelf
was ik al enkele malen langs het gebouw gefietst en het vooruitzicht
om daar achter die getraliede ramen te moeten werken trok mij steeds
minder aan.
Als
echt Montessori-meisje was ik nogal op mijn vrijheid gesteld en om
onderdeel te worden van een grote groep dames achter een typemachine,
onder leiding van een ongetwijfeld strenge cheffin, leek me niet echt
om vrolijk van te worden.
'Weet
je waar je eens moet solliciteren? Bij VRG-Papier op de Hoogte
Kadijk, dat lijkt me meer iets voor jou', zei mijn vader.
Hoe
hij daar nu zo ineens op kwam wist ik niet, maar de volgende dag al
meldde ik me bij de portier van de papiergroothandel en werd
ontvangen door de personeelschef, die de afdeling reclame belde, want
daar had de secretaresse wegens haar aanstaand huwelijk haar baan
opgezegd.
Mijn
Montessori-opleiding werkte in mijn voordeel en ik werd meteen
aangenomen.
Wat
mijn vader toen niet wist werd mij later duidelijk bij een
reclamecampagne: het imago van VRG moest worden opgevijzeld, want de
directie had in de Tweede Wereldoorlog een niet zo frisse rol
gespeeld. Als hij dat had geweten had ik er nooit mogen werken!
Voor
mij bleek het echter een gelukkige keuze, nooit heb ik een leukere
baan gehad. Er heerste een artistieke sfeer, we hadden een grote,
zonnige werkkamer met openslaande ramen aan de straatkant. Tegenover
het gebouw woonden nog de echte 'Kadijkers', te vergelijken met de
bewoners uit De Jordaan, dus altijd reuring. Ik heb er veel geleerd,
veel gelachen en hard gewerkt in zelfstandigheid en vrijheid.
Hoe
zou een meisje dat altijd zong, danste en toneel speelde ooit hebben
kunnen aarden in het sombere getraliede gebouw dat nu, prachtig
verbouwd, ons Stadsarchief herbergt?
Anneke
Koehof ©
3
juni 2015
Typekamer Ned. Handelmij. Het vooruitzicht om daar te moeten werken trok mij steeds minder aan |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten