Het Vijfcentenbad
Nadat mijn vader mij
in het Amsterdam Rijnkanaal de eerste beginselen van het zwemmen
had bijgebracht, vond mijn moeder het tijd om mij in te schrijven
voor echte zwemlessen.
Geld voor het
overdekte Sportfondsenbad was er niet, dus besloot zij dat ik half
mei, zodra het open ging, de lessen zou volgen in het Gemeentelijke
Zwembad 'Het Nieuwe Diep' een openluchtbad aan de buitenkant van
Oost.
Wanneer je je
kaartje had gekocht betrad je het geheel uit hout opgetrokken
zwembad.
Er waren twee
afdelingen; één algemeen bad, door een brede loopbrug verdeeld in
'het ondiepe'
en 'het diepe', met
de hoge en de lage duikplank en er was een
afdeling speciaal voor vrouwen, te bereiken door een smal gangetje
tussen de lange rij kleedhokjes, die alle baden omsloot.
Voor mannen hadden
de hokjes halve deurtjes, voor vrouwen waren ze hoger.
Er werd streng op
toegezien dat er geen jongens of mannen in het vrouwenbad kwamen.
Voor grote groepen
waren er de schoolhokken, maar ook hier werden de seksen
gescheiden.
Het bad binnenkomend
zag je op een leitje de temperatuur van het water geschreven en geloof het of
niet, bij mijn eerste zwemles was het slechts tien graden!
Mijn moeder bracht
me die eerste keer op de fiets, terug kon ik wel lopen terwijl het regende dat het
goot!
Bibberend trok ik
mijn natte kleding uit en daar stond ik in mijn armoedige badpak,
samen met een groep lotgenootjes, aan de kant van het bad, dat door
touwen verdeeld werd in ondiep, dieper en het diepst. We kregen
natte kurken om ons middel en moesten laten zien of we de zwemkunst
al een beetje machtig waren. Ik probeerde de boel te foppen door op
mijn knieën over de zanderige bodem van het ondiepe bad te schuifelen waarbij ik met mijn
armen keurig de al geleerde schoolslag deed, maar dat hadden ze snel door.
Ik vond die
zwemlessen vreselijk. Het allerergste was de hengel, die over een
rail op de leuning van de loopbrug werd voortbewogen. Je kreeg een
koude leren gordel om en daaraan hing je boven het water te
spartelen. Huilen was er niet bij, dan werd je kopje-onder gehouden.
In die tijd werd er nog geen rekening gehouden met de tere
kinderziel!
Ik was doodsbang
voor 'ome Frits', de badmeester die de hengel hanteerde. Zijn luide
stem, galmde over het water. Het was waarschijnlijk een beste brave
man, maar iedereen had heilig ontzag voor hem.
Nee, ik kan niet
zeggen dat ik plezier had in de zwemlessen, maar uit angst leerde ik
snel en ik kon die zomer mijn A – diploma in ontvangst nemen, wat een
feest, ik hoefde er niet meer naartoe, behalve voor mijn plezier, als
het warm was en het water lauwer dan pies.
Anneke Koehof
©
Geen opmerkingen:
Een reactie posten